Pepernoten op het dak van de wereld

4 december 2017 - Kathmandu, Nepal

Verdwalen in de Himalaya met een knieblessure, in het donker fietsen over een snelweg zonder licht, Boeddhistische mantra's zingen tijdens een meditatie en yoga retraite, wandelen tussen de tijgers en beren, gammele bussen op slingerende paden langs diepe ravijnen, het bijwonen van een Hindoeïstische crematie - ik heb wel eens weken gekend waarin ik minder het gevoel had dat ik leef. Nepal blijkt aanzienlijk groter dan mijn comfortzone. 

DSC06874

KATHMANDU 

Het begint al op het vliegveld. Het troosteloze terrein lijkt meer op een busstation en doet menig reiziger bij aankomst nog eens achter zijn oren krabben. Een vriendelijke Nepalees geeft me mijn visum en trekt dan ook meteen maar een blik taxichauffeurs open. Het pinautomaat doet het niet en ik ben mijn kersverse reisgenoten kwijt. Na een stroeve start zit ik uiteindelijk dan toch samen met een Canadese jongen in de taxi op weg naar ons hostel. De stad kleurt grijs. Het is smoezelig, smerig en ik adem alleen nog maar uitlaatgassen in. De verwoestende aardbeving van 2015 heeft de stad nog steeds in haar greep. Auto’s staan toeterend stil voor loskopende koeien en we rijden bijna andere auto’s aan. Het is nog niks vergeleken met buurland India, heb ik mij laten vertellen. Mijn brein mist het vermogen om zich hier een voorstelling van te maken. 

DSC06423 DSC06408

DSC06418 DSC06389

Namasté!’
Ik verblijf in een fijn hostel in de populaire toeristenwijk Thamel. Tibetaanse muziek dringt mijn oren binnen, Boeddhistische vlaggetjes wapperen in de wind. Om de hoek wachten hamburger- en pizzatentjes op een ieder die heimwee heeft. De vele toeristen zijn een heerlijke mix van hippies en avonturiers. Nooit eerder zag ik zoveel harem- en afritsbroeken bij elkaar. Op straat wordt fluisterend gevraagd of ik iets wil roken. In hostels is wiet, na wierrook, de meest populaire geur. Ik kan geen straat inslaan of er worden yoga of meditatielessen aangeboden. Er zijn fanatieke klimmers, avonturiers, jonge backpackers, oudere echtparen. De fijne sfeer valt als een warme deken over me heen. De Nepalezen vormen het liefste en meest bescheiden volk op aarde. Hun oprechte wil om andere mensen te helpen is groter dan het land zelf. Of je hier nu komt voor het Hindoeïsme, Boeddhisme of juist een bezoek aan koning Everest: je kunt er niet omheen. Je voelt het tot diep in de donkerste steegjes: in Nepal zijn het geloof en de natuur onlosmakelijk met elkaar verbonden. En eerlijk? Het voelt als thuis komen.

DSC04941

‘So, you can imagine: Hindoe people are realy good in sex.’
Op mijn eerste dag bezoek ik samen met een Amerikaanse dame de beroemde monkeytempel. Het is hartverscheurend om de sporen van de aardbeving op deze heilige plaats gade te slaan. Een man leidt ons rond, vertelt ons over de aardbeving. Hij was hier, op deze plek. Dankbaar is hij. Hij leeft nog. Na de 'spontane' rondleiding vraagt hij tien dollar voor nieuwe tanden. De dag erna neem ik de taxi naar een enorme Boeddhistische tempel. Ik sta er bovenop en hoor de Tibetaanse muziek. De zon schijnt dwars door de gekleurde vlaggetjes en vindt mijn gezicht. Een monnik kijkt me vanaf de straat intens aan. Dan groet ze me. Meer heb ik vandaag niet nodig.

DSC05012 DSC04870 DSC04878 

Hoewel: meer stroom was nog wel handig geweest, bedenk ik terwijl ik naar mijn uitgevallen telefoon kijk. Tot zover mijn routebeschrijving naar de Hindoeïstische tempel die ik wil bezoeken. Eenmaal daar aangekomen, vraag maar niet hoe, is er een crematie gaande. Een jongen legt het me in subliem Engels uit. 'Kijk' zegt hij. 'Het ritueel vangt alle elementen. Als iemand overleden is, moet hij zo snel mogelijk hierheen gebracht worden. Op dit moment is het lichaam in contact met het eerste element: aarde. Dit water is heilig. Zie je wat ze nu doen? Het lichaam raakt het water. De mond is belangrijk, want via de mond kan de ziel het lichaam verlaten. Het water reinigt de ziel. Straks wordt dit lichaam verbrand. Hier is tevens het volgende element: vuur. De rook zal samensmelten met lucht. Na het verbranden wordt het lichaam terug gegeven aan de natuur, terug naar het water. Het vijfde element begrijp je denk ik wel.' Ik zie hoe het lichaam door de familie naar een nieuwe plaats gebracht wordt. Ik weet niet goed of ik het wel wil zien, maar de jongen weet me te overtuigen. Ik zie hoe de zoons van deze mevrouw - de zoon is altijd verantwoordelijk voor het proces - rondjes lopen om het lichaam. En dan begint het. Ik sta versteend, vind het luguber en prachtig tegelijk. De zoons huilen, schreeuwen en veel mensen kijken toe. Nog steeds weet ik niet of ik dit wel wil zien. Welkom ben ik wel, zegt de jongen. Want iedereen is hier gelijk. Toch voelt het vreemd. Of is onze manier juist vreemd? De jongen weet namelijk niet wat hij hoort als ik vertel hoe dit in Nederland gaat. Het proces zal trouwens nog dertien dagen doorgaan. Daarna laat hij me ook nog even de Kamasutra tempel zien. Hij legt me uit hoe seks hier gezien wordt. ‘So, you can imagine: Hindoe people are realy good in sex.’

DSC05020 DSC05033

POKHARA

Na een paar dagen ben ik klaar met stof happen in Kathmandu. Samen met een Braziliaanse meid reis ik door naar Pokhara. De reis is heftig. De bus slingert over kleine paadjes en ik kijk regelmatig in diepe ravijnen. Bij iedere tegenligger hou ik mijn hart vast. Hoe adembenemend de uitzichten ook zijn, echt ontspannen is het niet. Wat niet echt helpt is het feit dat er hier, een paar dagen geleden, een dodelijk busongeluk heeft plaatsgevonden. Oh, en de truck die op de kop in de afgrond ligt ook niet. In Nepal zijn het de reisuren die tellen. Je doet gerust een uur over dertien kilometer. Dus die zes uren van Kathmandu naar Pokhara? Maak daar maar negen van. Uiteindelijk rollen we de bus uit en sta ik op een troosteloos busstation. En daar zie ik haar voor het eerst: Anna Purna. Mijn mond valt open. Enorme bergen, bedekt met sneeuw. Het zijn de mooiste bergen die ik ooit heb gezien. Veel tijd om naar ze te staren heb ik niet. Ik moet een plan maken want ik heb nog niks geboekt. De Braziliaanse Danielle heeft een guesthouse geboekt en ik kan wel mee. Een man haalt me op met zijn scooter. Of ik uit Nederland kom? ‘I know because Dutch people have a sexy body.’ Ik ben blij als ik veilig de accommodatie bereik. Ik schrik als ik de enorme rotsblokken zie die losgekomen zijn door de modderstromen van afgelopen zomer. De weg naar het guestgouse is volledig verwoest. Wat heeft dit land het te verduren. Toch is dit het laatste volk dat verbitterd lijkt te raken. Bruiloften, religieuze feesten of de aanloop naar verkiezingen – de Nepalezen víeren.

P_20171121_145219_vHDR_On

Save the date
Ik breng een aantal dagen met Danielle in Pokhara door. Het vredige plaatsje ligt aan een meer, met uitzicht op de bergen. Het kent vele schattige cafét’tjes en de sfeer is heel relaxed. Bovendien heeft het een zogenaamde ‘moviegarden’. Hier kun je je met een deken nestelen tussen de kaarsjes, met een pizza en een biertje in je hand. Wie zegt dat een utopie niet bestaat? Hier zou ik wel voor altijd willen blijven.

Toch begint er na een paar dagen iets te kriebelen. Ik ben verkouden, slaap slecht en mijn gedachten zijn onrustig. Ik wil graag een trekking doen en zoek hiervoor nog reisgenoten. Ik verhuis naar een hostel, spreek met veel mensen maar het mag niet baten. De meesten zijn net klaar met een trekking of hebben andere plannen. Na een paar dagen maakt een oncomfortabel gevoel zich meester van mij. Ik probeer het af te kopen met goede koffie en New Age uitspraken. Laat het los, het komt wel naar me toe. Vast, denkt de nuchtere Friezin in mij. Maar misschien moet ik het lot daarin wel een handje helpen. Ik besluit me aan te melden voor een specifieke Facebookgroep en plaats een oproepje. Het oproepje wordt echter om onverklaarbare redenen nooit geplaatst. Dan zie ik zie een ander oproepje staan. Een meisje is op zoek naar reisgenoten voor het Annapurna Basecamp. Ene Nanda reageert hier op en zo doe ik. Wat blijkt? Nanda is een teamgenoot van mijn oude huisgenoot. ‘Ze is leuk!’ stuurt mijn oud huisgenootje me enthousiast. Mooi. Nu elkaar alleen nog even ontmoeten. ‘Ik heb een rood blousje aan’ typt Nanda. Het voelt bijna als een date. Nanda introduceert Lena (Duitsland) en Tomas (Litouwen) in mijn leven en dan is ons reisgroepje compleet. Samen gaan we acht dagen lang de Himalaya in. Oh, en het meisje van het oproepje? Zij lijkt van de aardbodem verdwenen.   

DSC05119 DSC05374 received_1521790571244897

Organisatorisch incompetent 
Na lang wikken en wegen besluiten we dat we geen drager en gids in willen huren. Toch komt er nog wel wat bij kijken. Zo moeten we ons registreren, een vergunning aanvragen en zoveel spullen inkopen dat ik later een extra tas vol spullen naar Nederland zal moeten sturen. (En dát is me een avontuur. Als mijn tas Nederland veilig bereikt, dan komt er wel meer goed) Terwijl Lena en Tomas al lang en breed klaar zijn, zijn Nanda en ik nog aan het stuntelen met de verzekeringspapieren. Ik voel me organisatorisch incompetent. Met verhitte hoofden buigen we ons over de papieren. Mijn telefoon is uitgevallen, hoe kom ik aan mijn polis? En waar zijn mijn pasfoto’s, ze lagen er net nog. Wat dekt welke verzekering ook alweer? Ook Nanda heeft enige complicaties. Het schept een band, zullen we maar zeggen. We kopen/huren een slaapzak, jassen, broeken, vesten, mutsen, wandelstokken, waterzuiveringstabletten, hoogteziektetabletten en natuurlijk Snickers. Hoe hadden we toen kunnen weten dat die zo ongeveer het lijdend voorwerp van onze trekking zouden worden? 

ANNAPURNA BASECAMP

Veel te snel is het dinsdag. Nog steeds verkouden en een beetje zenuwachtig, verlaat ik in de vroege ochtend mijn hostel. Kan ik dit eigenlijk wel? Ben ik er klaar voor? Waarom is mijn backpack zo zwaar? We laten ons naar een startpunt rijden, nemen een ontbijtje en gaan dan onze weg. Maar wel de verkeerde, zo blijkt al snel. Binnen vijf meter presteren we het om de verkeerde weg te nemen. Een vriendelijke Nepalees wijst ons de juiste weg. Het eerste stuk is best afzien. De klim is stijl en ik vraag me angstvallig af of dit de komende dagen zo blijft. Na een poosje bereiken we een waanzinnig uitzichtpunt en vergeet ik alles. Alleen dit uitzichtpunt is alles al waard. We vinden al gauw ons ritme. Aten we in Pokhara nog chocoladecake, hier maakt het plaats voor knoflook. Heel veel knoflook. Alles voor (dus tegen) hoogteziekte. We creëren onze eigen garlic-vegetables-egg-noodles soep en eten die dan ook iedere dag. Zelfs ik laat de koffie vaak voor wat het is en smeer mijn keel met ginger- of masalathee. (En ik hou niet eens van ginger) We starten dagelijks in de vroege ochtend, doen een ‘second breakfast’ onderweg bij één van de vele schattige theehuizen en komen in de middag aan bij het theehuis waar we de nacht door zullen brengen. Vervolgens doet Lena steevast een inspectierondje. Is er Wi-Fi? Westers toilet? Indien de accommodatie is goed gekeurd, volgt subtiel of onsubtiel de douchewedstrijd. Wie gaat er eerst? En… is er warm water? Het geeft verassende inzichten in de groepsdynamica. Terwijl Tomas en Lena hun WiFi aanzetten om te kijken of ze nog vrienden hebben, zoeken Nanda en ik ons geluksmomentje op een andere manier. Haastig graaien we in onze tas, tot we de vertrouwde vorm in onze handpalm voelen: Snickers. Het wordt niet alleen een traditie, het wordt veel meer dan dat. Het is dé ultieme beloning na een dag klimmen. Het werkt en dus is er méér mogelijk, zo moet Nanda gedacht hebben. Op één van de pittigste klimstukken komt er een jongen naar me toe. ‘Your friend wants me to tell you there is chocolatcake on the top.’ Ik zie Nanda in de verte glunderen. Held.  

DSC06141 received_1908915909124495

‘Ik hou van haar. Ik haat haar. Ze haat ook veel van mij.’
Behalve ons woonplaats en vakgebied, delen Nanda en ik nog meer: ons hopeloze gevoel voor humor. Waar het even kan, ouwehoeren we ons drie keer in de rondte. Wie zit er het eerst op de kast? Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst zoveel heb gelachen. We zijn (iets te) goed aan elkaar gewaagd en kunnen onze ‘frustraties’ moeiteloos op elkaar afreageren. Het is voor een buitenstaander niet te volgen. Praten we op het ene moment nog over de zin van het leven, op het andere moment lopen we elkaar te stangen. We raken op elkaar ingespeeld, zeggen soms tegelijk hetzelfde. Lena en Tomas schudden vaak hun hoofd. ‘Man, you look like sisters’ verzucht Lena soms. En zo voelt het ook. Na een paar weken intensief samen rondtrekken is het bijna onmogelijk om ons níet comfortabel bij elkaar te voelen. De sociaal wenselijke fase slaan we voor het gemak dan ook maar even over. ‘Hoe is het eigenlijk met jóuw vrienden, Anke’ vraagt ze dan bijvoorbeeld na een dag klimmen, terwijl ze een blik werpt op mijn zwijgende telefoon. Bitch.  

FB_IMG_1512386183189 IMG_0153

Brandy met chocolademelk
Behalve deze dynamische relatie, zijn ook de landschappen en weersomstandigheden uiteenlopend. Soms lopen we in onze t-shirts in de jungle, wassen we onze handen in de rivier. Soms klimmen of dalen we vele meters. Zwaar is het zeker. Dagelijks wachten er duizenden treden op ons. Soms zijn het letterlijk traptreden, soms vergt het de nodige klimskills. Ik voel me net Gandalf uit The Lord of the Rings zoals ik mezelf met mijn stokken omhoog hijs. Om het Basecamp te bereiken moeten we langs verschillende bergen. Deze zijn niet met elkaar verbonden waardoor we een berg op, af en vervolgens weer op moeten lopen. ‘Waarom is er eigenlijk geen brug’ verzucht ik dan, terwijl ik het zweet van mijn gezicht veeg. ‘Of een zipline’ vult Nanda aan. Toch zijn de uitzichten het iedere keer meer dan waard. Onderweg zien we veel dragers lopen. Ze sjouwen soms bijna hun eigen lichaamsgewicht. (Meerdere koffers!) Ik kan het niet aanzien en ben dolblij dat ik mijn eigen tas draag. De helikopters vliegen ondertussen op en aan.

Op dag drie komen we op hoogte en begint het afzien. We komen aan in een dorpje met de originele naam ‘Himalaya’. Ik denk aan de man in Pokhara die mij een soort skibroek aansmeerde. Wat ben ik hem dankbaar. Het is hier koud. Echt koud. En nat. We slapen in onze winterjas, met muts op, in een min tien slaapzak. Dit blijkt echter niet genoeg en we doen geen oog dicht. De avonden hier zijn weinig spannend. Na ons douche-Snickers-wifi ritueel, lezen we rillend een boek in onze slaapzak. Na het avondeten duurt het nooit lang of iemand zegt met een moeilijk gezicht: ‘Already 6.30? I have to go to bed!’ waarna Nanda en ik ons lachen niet in kunnen houden. Soms doen we spelletjes, improviseren we een muziekquiz en maken we kennis met een nieuwe vriend: brandy met chocolademelk. Het wordt allemaal trouwens wel steeds iets kariger, want hoe hoger we komen, hoe duurder alles wordt. 

IMG_0159 DSC06119 DSC05648 DSC05825

Geluk met een hoofdletter G
De vierde nacht slapen we in het Machhapuchhre Basecamp. We zijn nu op 3700 meter hoogte. We staan in het holst van de nacht op om de laatste 430 meter te klimmen naar het Annapurna Basecamp. Gewapend met onze hoofdlampen, leggen we de laatste meters af. Ons doel? Het kamp bereiken voor zonsopgang. Het is nog een hele klim en lichte hoogteziekteverschijnselen treden op. Het voelt alsof mijn handen bevroren zijn. Het is mijn adrealine die me naar boven leidt. Blij als een kind ren ik bijna de laatste meters. We hebben het gehaald! Op de top is er koffie. Helaas is het min twaalf graden en dus bevriest mijn koffie zodra ik haar even uit het oog verlies. Het geeft niet: het uitzicht is betoverend. De nieuwe zon geeft de sneeuwtoppen een gouden gloed. Boeddhistische vlaggetjes wapperen fier in de frisse lucht. Ik voel mijn handen niet meer en doe mijn uiterste best om kracht uit te oefenen op het knopje van mijn fotocamera. En dan geschiedt een wonder. Er zijn pepernoten. Boven op het Basecamp, op meer dan 4000 meter hoogte, zijn pepernoten. Lang leve de Goedheiligman! (En Nanda’s vriendinnetje die ze meegaf. En Dieuwertje Blok. Of, zo flauw als we zijn, Pushertje Block. Hoe hoger we komen, hoe meer ons niveau daalt.) Wauw. Een geluksmoment is geboren. Toch zijn Nanda en ik iets vergeten. Daarboven op die top wist ik ineens wat dat was. Een vlaggetje. Met daarop in triomfantelijke letters: Er gaat niets boven Groningen. 

received_1917302098285876 DSC06077 DSC05968 DSC06877

Oud vrouwtje 
Rende ik die nacht nog als een kind naar boven, halverwege de dag strompel ik als een oud vrouwtje naar beneden. Het afdalen doet beroep op mijn knieën en ik krijg pijn aan mijn rechterknie. Het wordt steeds erger en de tranen staan soms in mijn ogen. Dit zag ik niet aankomen. Een lieve, Nepalese gids ziet het en geeft me een soort Chinese tijgerbalsem. Een man ziet me strompelen en takelt mij figuurlijk omhoog. ‘Some energy!’ Nanda loopt voor me en houdt me goed in de gaten. In haar ogen lees ik hoe slecht ik er op dit moment bijloop. Stap voor stap haal ik uiteindelijk het volgende dorpje. Ik ben gezegend met zulke fijne trekkingsmaatjes. Ik voel me schuldig dat we nu zoveel tijd verliezen, maar zij geven hier absoluut geen aanleiding toe. Nanda blijft op mij wachten. Tomas houdt met alles rekening met mij, geeft me zijn laatste chocola. Lena geeft me een diagnose en leert me een paar stretching oefeningen. We doen het rustig aan en nemen 4 dagen voor het afdalen. 

The asses of Nepal
Op de één na laatste dag vertelt de man van een theehuis ons dat er een snellere route naar het volgende dorpje is. Een snellere route, dat lijkt ons wel wat. We gaan op pad. Het duurt langer dan gedacht. Na een tijdje trekken we een conclusie: we zijn verdwaald. We moeten de rivier over zien te komen, maar waar is de brug? Een zwerfhond vindt ons en geeft mentale ondersteuning. Hij blijft maar meelopen. We zwerven door het hoge gras, klauteren ons een weg door de natuur. De weg is alles behalve comfortabel en ik vloek stiekem. Met een knieblessure van de gebaande paden afgaan in de Himalaya is echt een vét goed idee. Ondertussen probeert Nanda haar koeiencomplex te overwinnen. Na een tijdje vinden we, met enige hulp, de brug. We slaken een zucht van opluchting. Paracetemol er in en dóór. 

P_20171107_092729_vHDR_Auto_preview 

Uiteindelijk zitten de acht dagen erop. Wat ga ik het missen. De waanzinnige natuur. De lieve inwoners van de dorpjes. De actieve Lena en Tomas, die ’s morgens vol energie hun bed uit stuiteren. Tomas die vol vuur de route coördineert, Lena de plaskoningin die geen toilet onberoerd laat, Nanda die mij zo laat lachen dat ik er een buikpijnblessure bij heb, de ‘ass movies’ (Lena filmt graag, maar vergeet wel eens te checken op welke hoogte ze de camera houdt. Benieuwd wanneer de film ‘Asses of Nepal’ in de bioscoop verschijnt), ik ga het allemaal missen. Het was zonder twijfel de mooiste ervaring van mijn hele reis. Mag ik weer terug?     

POKHARA 

Dan is het tijd om af te kicken in Pokhara. De verloren calorieën moeten nodig weer gecompenseerd worden. ;-) Met name Nanda en ik leven boven onze stand. We ontdekken cocktail happy hours, hangen bij het meer en nemen een blinde massage. En ik kan je vertellen: dát is een ervaring. ‘Jemig’ zucht Nanda na afloop. ‘Ik voel me net een condoom.’ Terwijl Lena en Thomas skaten, besluiten Nanda en ik te fietsen. Ouwe Nederlanders. Fietsen op de Nepalese wegen, zonder licht, blijkt ook een heel goed idee, zo leren we snel. We kiezen voor e-bikes. Eerst de stad even uit, maar daarna worden we beloond met mooie berglandschappen. Denken we. De stad even uit duurt ongeveer een uur. Het is niet te doen. Niet alleen door de chaos in het verkeer, maar ook de wegen zijn vreselijk. Uiteindelijk komen we volgens mijn navigatie op een T-splitsing. Dat klopt. Maar ergens gaat er iets verkeerd. De weg loopt namelijk 5 meter lager. Hoe komen we daar? Uit het niets verschijnt een lieve Nepalees die onze fietsen naar beneden draagt. Nu kunnen we onze weg vervolgen naar het klooster dat we willen bezoeken. De weg is wederom verschrikkelijk, de helft van de tijd lopen (klimmen) we. Uiteindelijk is het zover: het klooster. ‘Kunnen we er wel in?’ vraagt Nanda. We voelen ons beide niet zo comfortabel. ‘Het staat in de Lonely Planet…’ zeg ik aarzelend. We parkeren de fietsen en zien dat het alleen op zaterdag toegankelijk is voor toeristen. Vreemd. En nergens een spoor van de muziek die zogenaamd gemaakt zou worden. Een man laat ons binnen. We mogen, voor deze keer, wel een rondleiding. Hij leidt ons rond. We zien jonge monniken voetballen. De sfeer is vreemd en hoe mooi het ook is, we zijn blij als we weg zijn. ‘Toch vreemd van die Lonely Planet.’ Ik staar naar de naam van het klooster. ‘Uh, Nanda, hoe heet dat klooster ook alweer? Was dat niet iets anders?’ 

Een lichtpuntje maakt vaak het verschil
Uiteindelijk arriveren we bij het juiste klooster, waar de muziek inmiddels al afgelopen is. Het wordt koud en donker, dus we moeten weer terug. We kunnen bijna niet meer zitten van de zadelpijn en besluiten om de grote weg terug te nemen om zo de taferelen van de heenweg te voorkomen. Het wordt donker, de navigatie valt uit. De weg die we moeten nemen, blijkt een snelweg. Dus daar fietsen we, 25 kilometer per uur, zonder licht, over de snelweg. We halen anderen (links en rechts) in. Het is absurd, hilarisch maar bovenal gevaarlijk. We passeren de meest bizarre voertuigen. Op een gegeven moment durf ik twee seconden om te kijken. Ik zie Nanda niet meer. En dat is dan ook precies het probleem. Met zweethandjes bereiken we uiteindelijk onze straat. Nanda kijkt verhit. ‘Dit is het meest spannende dat ik ooit tijdens het reizen heb gedaan.’

IMG_0166 IMG_0169

RETRAITE

Nanda en ik schrijven ons in voor een weekend ‘yoga en meditatie retraite’. Het kost ons wel enige discipline om er heen te gaan, zo vanaf het terras met een ijskoffie. We kunnen tussen drie en zes terecht. Waar we drie uur plannen, vertrekken we uiteindelijk om vijf. Het blijkt verder weg dan we dachten, het wordt donker en we moeten klimmen. Kwart voor zes komen we bezweet aan. Wat leren wij goed van onze fouten. Het meditatiecentrum ademt rust uit. De eerste yogales missen we, maar mogen we later inhalen. We mogen even wachten in onze kamer, welke grenst aan de yogaruimte. Ik vergeet nooit meer Nanda’s gezicht als ze ziet dat we een hurktoilet hebben. Het is niet het enige dat te wensen overlaat, conform de prijs die we betalen. Nanda ziet een enorme spin. Ik, doorgaans niet bang voor spinnen, sta toch even versteend als ik op het bed sta om hem te vangen. Het beest is enorm. En snel, zo blijkt. Hij verdwijnt in het niets. Dan komt er een gesmoord geluidje uit Nanda’s mond en met grote ogen wijst ze naar de grond. Er zit een grote harige rups. Als we even later de spin zoeken, zit er een enorme gecko op het kozijn. Ik hou het bijna niet meer van het lachen en ook Nanda bijt inmiddels in haar hand om het lachen te onderdrukken. Ze verstopt zich snel in de vieze badkamer. Buiten gaat de yogales ongestoord verder. Ohmmmmm. 

‘I am to old for this!’
Zodra we onszelf weer kunnen beheersen, nemen we plaats voor het diner en de kaarslichtmeditatie. ‘My god’ zegt een oudere Canadese vrouw met twinkelogen even later. ‘I’m to old for this!’ De volgende ochtend staan we om half zes op. Pré-meditatie, meditatie (op de Boeddhistische manier) en dan een theepauze. ‘Kijk’ zegt Nanda dan. ‘Zie je die gietertjes? Ideaal om voorhoofdsholte ontsteking tegen te gaan. Om je neus te reinigen. Ooit gedaan?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Zou toch hilarisch zijn als we dat nu met zijn allen zouden moeten gaan doen.’ Ik lach en we lopen naar beneden. Dan worden we teruggefloten. Dat we niet moeten vergeten een gietertje mee naar beneden te nemen. Ik durf Nanda niet aan te kijken. We krijgen de opdracht onze neus te reinigen. In een aantal weinig charmante oefeningen, gieten we het water in onze neus en wordt deze gereinigd. Daarna moet het water er ook weer uit. We moeten brullen als tijgers, inclusief bijhorende bewegingen. Als ik stiekem opzij kijk, zie ik Nanda nog vechten met het water. Ik kan een lachaanval met veel pijn en moeite onderdrukken. Wat ben ik blij dat ik uit haar buurt ben gaan staan. ‘Benieuwd naar je blog’ mompelt Nanda in het voorbijgaan droog. 

Dan is het tijd voor reflexologie en anderhalf uur yoga. Ik, die mezelf nog het best zou kunnen omschrijven als een stijve hark, ben stiekem wel blij als het tijd is voor het ontbijt. Ik ben niet de enige. De Canadese vrouw zucht glimlachend. ‘I thought the class was for beginners!’ Maar… het ontbijt mag er zijn! Vol fruit en natuurlijke producten. Maar wel zonder koffie ;-) Ik kan niet anders zeggen dan dat Nanda mij deze weken heel goed leert kennen.

Gedachten vegen
Daarna is het tijd voor een massage. Het is de beste massage die ik ooit heb gehad. Het doet pijn. ‘Ja’ zegt de man droog. ‘Je hebt wel wat last van je been zeker?’ Ik kan bijna niet meer lopen. Daarna zet hij me in een stoomhokje. Het moet een grappig gezicht zijn, ik die er met mijn hoofd bovenuit steekt. Loom loop ik even later de meditatiesessie binnen. Iedereen ligt op de grond. Het is relaxed en ik hoor mensen snurken. Ik voel me ontspannen. Iets te misschien. Want als ik even later mijn ogen open, zit iedereen alweer rechtop. Oeps. ‘Goedemorgen’ groet Nanda mij na afloop. Na een traditionele Nepalese lunch, gaan we door met Karma yoga. Ik hou me, samen met een Chinese meid, een halfuur bezig met het vegen van blaadjes. En dat doet onze hele groep, op zo’n 40 vierkante meter. Ik begrijp het nut ervan best. En eerlijk is eerlijk… de wervelwind aan gedachten in mijn hoofd beperkt zich inderdaad maar tot één enkele gedachte: En hier betaal ik voor. ;-) 

Droge ko(r)st
Vervolgens is het tijd om Boeddhistische mantra’s te zingen. Het eerste liedje is mijn favoriet. Het is een Tibetaans mantra dat mijn broer vaak draait. Ondanks dat ik nu zijn lachende gezicht voor me zie - hij zou het hilarisch vinden - lukt het me wel om me te focussen. En toegegeven: ik vind het veel leuker en zinvoller dan gedacht. Vooral wanneer er ook muziekinstrumenten ingezet worden. Daarna is het opnieuw tijd voor yoga. Ik heb nu al spierpijn van de ochtendles en mijn benen doen pijn van de massage. Het is even doorbijten, maar wel heel goed, merk ik. Door het stretchen verdwijnt mijn pijn langzaam. Na het diner volgt opnieuw de kaarslichtmeditatie. De volgende ochtend hetzelfde ritueel. Behalve dan… het neus reinigen. Als kleine spijbelende meisjes blijven we in onze kamer. Laat ons hier maar even brullen. Tijdens de yogales voel ik mijn maag rommelen en ik kijk uit naar het heerlijke ontbijt. Hopelijk is die hetzelfde. Was het gister een heerlijk fruitbowl, vandaag is het een gekookt ei. En droog brood. Ik ontwijk Nanda’s blik voor de zoveelste keer en weet dat zij hetzelfde denkt. Straks second breakfast. Mét koffie.

CHITWAN NATIONAL PARK

‘Als je een tijger ziet, klim in een boom. Doe hetzelfde bij een neushoorn. Als dat niet lukt, ren dan zigzaggend weg. Of verstop je achter een boom. Bij een beer blijven we bij elkaar staan en maken we harde geluiden. Voor de olifant kun je alleen maar rennen…’ Ik kijk onze gids zonder te knipperen aan. Ik vraag me met knikkende knieën af of ik eigenlijk nog wel wilde dieren wil zien.

P_20171121_171927_vHDR_On 

Freekje Vonk
De dag er voor arriveerden we in Chitwan. Hoe meer artikelen ik las over dit park, hoe benauwder ik het kreeg. ‘Nederlander aangevallen door tijger in Chitwan’, ‘horrordag in Chitwan’. De ene kop nog erger dan de andere. Het werd er niet beter op toen Lena een filmpje over een agressieve beer vond. Ik lag in mijn bed, staarde naar het plafond en inventariseerde hoeveel moed ik nog bezat. ‘Oké, ik ga mee’ besloot ik toen. ‘Maar ik wil het er vandaag niet meer over hebben.’ Lena vroeg zich nog wel even iets af. ‘So…if we see the rhino, we have to put out our clothes, right? But… all of our clothes?’ De rest van de avond ging het alleen nog maar over een striptease voor neushoorns. De volgende ochtend trok ik mijn Freek Vonk outfit aan. (Sommige kleuren mogen niet gedragen worden) ‘Geen zorgen Anke’ zei Nanda. ‘Jij hoeft je niet te verstoppen achter een boom. Als jij je handen omhoog doet dan bén je een boom.’ 

IMG_0148

‘It’s fresh…’
Dus daar sta ik dan, als een boom, starend naar een voetafdruk van een tijger. ‘It’s fresh’ zegt de gids. Het is een indrukwekkende tocht. Het is een bizar idee dat zoveel wilde dieren zich op dit moment om ons heen begeven. We zien krokodillen, herten, neushoorns en vele soorten vogels. We zien de poep van een beer en de sporen van een olifant. De tocht is spannend, maar de avond is dat eveneens. Die avond drinken we namelijk een biertje in een afgelegen club om te vieren dat we nog leven. Wanneer we deze verlaten, vraagt een man of we een zaklamp bij ons hebben. ‘Yes’ zeg ik op mijn hoede. ‘Why?’ ‘Because sometimes there is a rhino in this village.’ Het wordt nog een spannende tocht terug naar het hotel. De dag erna ook trouwens, want als we even koffie willen drinken, zien we opnieuw een neushoorn op honderd meter afstand. Wauw.

 DSC06274 DSC06315 DSC06370_1 DSC06212

KATHMANDU

Ja, ik wilde naar Lumbini (geboorteplaats van Boeddha) en ja, ook zeker naar Bandipur. Maar wat doe je als je kunt kiezen tussen urenlange, doodenge busritten in je eentje of de laatste dagen nog gezellig samen doorbrengen? Het is relaxed met die meiden (Tomas is helaas al weg). Veel te relaxed en dus ben ik al snel om. Nog een paar dagen dan. Winkelen, goed eten, de heerlijke rockbar... Ik geniet. Dan is het tijd om afscheid te nemen van Nanda. Vandaag leer ik dat ik iemand kan missen die ik een maand geleden nog niet eens kende. Lena en ik zwaaien haar onwennig uit. Het is veel te stil hier zonder dat strontvervelend scheetje. ‘So... what now?’ fluistert Lena, die net zo’n hekel heeft aan afscheid nemen als dat ik dat heb. De laatste dagen hangen we rond, gaan we uit, worden we een beetje ziek, kijken we films en maken we nieuwe plannen. Maar één ding wordt ons pijnlijk duidelijk. Deze heerlijke weken samen zijn nu echt voorbij. De Snickers is op.

IMG_0168 

Gevangen
Nepal heeft me gevangen. Ze houdt me zo stevig vast, dat ze me bijna verstikt. Wat laat dit land een enorme indruk achter op mij. Ik voel me deze laatste week stuurloos. Ik wil iets terugdoen voor dit land, me inzetten. Hier nog heel lang blijven. Tegelijkertijd wil ik de vieze stad uit, weer frisse lucht inademen. De stad is intens. De talloze prikkels komen overweldigend en ongenuanceerd binnen. Een kind klampt zich aan me vast voor geld, een man met één been ligt languit op de weg, een jongen passeert me met een wasmachine, een zwerfhond sterft in een hoekje, een huis staat op instorten. Het geluid van toeterende auto’s, blaffende honden, schreeuwende mensen. En dan de geuren. De geur van oud vlees, gemixt met de geur van verbrand plastic en uitlaatgassen. Opnieuw een bedelend gezin. Ik voel me lamgeslagen. Een gevoel van machteloosheid bekruipt me, put me uit. Moe ben ik, heel moe. Ik denk na over een andere korte trekking, maar het wordt nu echt wel kouder. Ik woon in mijn wollen trui. Ik neem contact op met een school voor vrijwilligerswerk, maar zonder resultaat. De kloosters bieden geen programma. Ik voel er weinig voor om alsnog Lumbini en Bandipur aan te doen. Het is me de intense busritten even niet waard. Misschien is het allemaal maar goed ook, bedenk ik als ik mezelf recht in de ogen kijk. Ik vind dat ik nog van alles moet doen, terwijl ik stiekem wel weet wat ik nu echt nodig heb. Het duurt even voor ik dat durf te erkennen. Dan neem ik een besluit. 

DSC05086

Ik slijt mijn laatste dagen in een meditatiecentrum, aan de rand van de grote Stupa, in het hart van het spirituele centrum. Deze tempel is de grootste van Nepal en één van de grootste ter wereld. De stupa ligt aan de oudste handelsroute vanaf Tibet en wordt bezocht door Boeddhisten vanuit de hele wereld. De hele dag door lopen er pelgrims omheen, terwijl ze aan de gebedsmolens draaien. Het ziet er rood van de monniken, tijdens ‘full moon’ worden er kaarsjes gebrand en overal gebedszangen. Je voelt hier de enorme kracht van het geloof. Dichterbij kun je niet komen. Goedkoper kan het nog wel. ‘Psssst’ fluistert een monnik me toe. ‘Don’t buy a ticket. Just go.’ Het is een fantastisch toevluchtsoord om de afgelopen weken te laten bezinken. Ik slaap, lees en schrijf. Ik probeer me af te sluiten van de chaos om me heen. Terug naar de eenvoud. Rust. 

Ik ontmoet in deze dagen een vrouw uit Groningen. Dat is al geen wonder meer, want van de grofweg 10 Nederlandse vrouwen die ik ontmoet, komen er 5 uit Groningen. (!) We staan precies tegenover elkaar. Deze vrouw is net gepensioneerd en laat een werkleven in de psychiatrie en het onderwijs achter zich. Ook zij is voor onbepaalde tijd op reis. Ook zij herkent zich in bovenstaande thema’s. Ook zij heeft haar toekomst niet helemaal helder. En ook zij is moe. ‘Het is dus niet mijn leeftijd’ glimlacht ze. We delen onze overpeinzingen, observaties en beleving. Er gaat veel in onze hoofden om. Geen wonder dat we zo moe zijn. Samen drinken we ‘dom’ koffie. En de volgende dag weer. Niet omdat het kan. Maar omdat het mag.

received_10213560822231430 received_10213560832631690

Travellers depression
Ik maak de laatste tijd weinig plannen. Vraagt iemand wat ik volgende week doe? Geen idee. Het volgende land? Onbekend. Wanneer ik naar huis kom? Ik weet het niet. Lena probeert het in een hokje te plaatsen. ‘I think it’s a travellers depression. Come to Australia!’ Nanda probeert het te doorgronden. ‘Ik kan het maar niet bij je inschatten.’ Een goede vriend van thuis stuurt me een berichtje. ‘Ben je nog steeds een vrouw met een plan?’ En dan realiseer ik me dat ik er stiekem tóch eentje heb. Ik sla de Snickers alvast in. Want ooit kom ik hier terug. De volgende beproeving? Everest Basecamp. Als ze daar nu ook maar pepernoten hebben.

Foto’s

3 Reacties

  1. Alie Buter:
    4 december 2017
    Lieve Anke, geweldig. Liefs vanuit Grunnen. Bert en Alie.
  2. Douwe van der Kooij:
    4 december 2017
    Wat in avonturen. Dit pakke se dy nea wer ôf. Wat hast it allegearre prachtich beskreaun. Geweldich.
    Douwe van der Kooij.
  3. Francien:
    12 december 2017
    Hoi Anke, ze blijven mooi je verhalen, avonturen en foto's .
    Ik blijf er van genieten en met je mee reizen dank daar voor.
    Liefs Francien
    Ps. Ik zal je een app sturen dan is je telefoon niet zo "stil" 😉