Het dagboek van Anke O

15 juni 2017 - Guilin, China

Want zelfs een roze bril beslaat wel eens.

“Hilarisch, meeslepend, een tikkeltje dramatisch en een hoog waarheidsgehalte. In één ruk uitgelezen” - New York  Times

Of…. was dat het dagboek van Bridget Jones? 

Dag 35.
“Weet je wat ik graag zou willen lezen? Hoe jij je voelt, hoe jij het reizen beleeft. Ik vind het belangrijk om te weten wie jij bent als ik je verhaal lees” typt ze. Ze leest mijn verhalen trouw en met haar schrijvershart werpt ze graag een kritische blik op andermans schrijfwerk. Ik verantwoord me, merk dan dat ik me verantwoord en verantwoord vervolgens naar mezelf waarom ik me verantwoord. Ik denk over haar woorden na. Misschien heeft ze gelijk en kan ik meer laten zien van mijn beleving. Ik start een reisdagboek.


Dag 40.
Ik staar al 4 dagen naar de lege bladzijden voor me. Op slag weet ik weer waarom ik als kind zoveel lege dagboeken had. Ik startte iedere keer enthousiast, om na een paar dagen weer te stoppen. Het dagelijks ‘moeten’ schrijven doet onmiddellijk beroep op mijn discipline en trapt iedere mogelijke e creatieve uitspatting  de grond in. Dit werkt niet. Met terugwerkende kracht geef ik een inkijk in mijn dagboek. Aan de chronologische volgorde kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. 


Poging 2, dag 36 - Beijing
Het treinstation is enorm. Om naar binnen te kunnen moet ik mijn paspoort en ticket laten zien. De vrouw tuurt een paar minuten naar mijn paspoort. Iemand kijkt mee. Ik zie het aan haar blik: er is iets niet goed. Voor ik het weet bemoeien nog vier zich met mijn ‘casus’. Driftig bladeren ze door mijn visa en brabbelen van alles in het chinees.  De klanken klinken verontrustend. Ik word bijna zenuwachtig. Onverwacht wordt mijn paspoort weer in mijn handen gedrukt. Blijkbaar kan ik toch doorlopen. De beveiliging fouilleert mij. Mijn flesje water wordt gecheckt. Dan wordt al mijn bagage gecheckt. De vrouw mompelt iets over een mes maar richt haar aandacht op de volgende. Vertwijfeld loop ik door. Een meisje bij de lopende band roept me. Is er iets mis? Ze wil echter alleen even zwaaien en begroet me enthousiast: ‘Hello!’ Opnieuw een bodycheck. Dan mag ik doorlopen. Ik herken mijn treinnummer op het enorme bord maar kan verder niks herleiden in de wirwar van Chinese tekens en cijfers. Ik vraag iemand naar de juiste stationshal en denk het woord ‘four’ te herleiden. De Chinezen tellen anders met hun vingers dus ook non-verbaal is het lastig. Ik wacht met honderden  anderen in de enorme stationshal. Mijn schouders doen pijn van mijn tas, ik zweet en iedereen staart me aan. Ik ben de enige westerling en steek boven de anderen uit.  Na vele minuten wachten mag ik eindelijk ‘inchecken’. De chinezen staan op, dringen voor en porren. Ik sta klem en raak geïrriteerd. Hoewel we vaste slaapplaatsen hebben, lijken de chinezen erg haast te hebben. Vast vanwege de spullen, bedenk ik, als ik om me heen kijk. Ze slepen werkelijk alles mee. Emmers, enorme linnen zakken, voedselpakketten, gekke apparaten… het duurt nog een halfuur voor we verder kunnen.
Opnieuw een ticketcheck. Dan loop ik met de massa mee naar de juiste trein en wagon. Weer een ticketcheck en ik moet mijn ticket inleveren. Ik krijg een plastic ticket terug. Dan zit ik in de trein. Een jongen helpt me met mijn tas als hij me ziet stuntelen. Ik heb een klein bed waar ik me amper in kan bewegen. Elke houding doet na een tijdje pijn. Het is drie hoog en de trein is er mee vol gebouwd. Ik ruik de geur van instant noodles en ik denk met weemoed terug aan de Transmongolië Express. Op de achtergrond klinkt Chinese muziek. Achter me ligt het afscheid van Anne. Ik mis haar nu al. Terwijl zij op het vliegveld wacht op haar vlucht naar huis, reis ik naar een klein stadje die ik op de kaart niet eens kan vinden en waarvan ik hard hoop dat het überhaupt bestaat. Ik luister naar muziek om het lege gevoel te verdrijven en val uiteindelijk in slaap.


Dag 37 - Pingyao
Ik word wakker van harde Chinese klassieke muziek/het gesnurk van mijn buurman/de zweetgeur. (In willekeurige volgorde) De conducteur geeft mijn ticket terug als teken dat we er bijna zijn. Het stadje bestaat! Ik word de trein bijna uitgestaard en dan sta ik buiten. Het is 35 graden en ik bedenk me te laat dat ik mijn warme chillbroek had moeten verwisselen voor mijn korte broek. Opnieuw moet ik mijn ticket laten zien. Dan sta ik buiten het station. Ik waan me een weg door de schreeuwende taxichauffeurs en doe alsof ik weet waar ik heen moet. Ik loop deels op de gok. Er is een geweldige app voor maar deze laat me helaas een keer te veel in de steek. Mensen kijken me aan, mijn tas is veel te zwaar en ik zweet. Even voel ik me alleen. Waarom doe ik dit ook alweer? Ik vraag mensen op straat naar de weg. Geen Engelse woorden helaas, maar gelukkig wel GPS. Als ik in de buurt van mijn hostel ben, duurt het nog een poosje voor ik het gevonden heb: aan de voorkant staan alleen de Chinese karakters. Toevallig ontdek ik ergens aan de zijkant een Engelse vertaling en opgelucht loop ik het hostel in. Het is rustig en ik ben de enige westerling. Een Chinese familie komt even later bij me aan tafel zitten, hoewel de rest van het restaurant ook leeg is, en biedt me een sigaret aan. Communiceren met mij gaat niet, dus dan maar over mij. Nieuwsgierig nemen ze me op. Ik verdiep me in de plattegrond van dit prachtige oude stadje. Maar eerst koffie. Thank god, er is goede koffie. En dan weet ik: het komt wel goed hier.


Dag 38 - Pingyao
Ik lig languit op mijn bed en kijk lachend naar mijn mobiele telefoon. Ik skype met mijn oudste broer en even begeef ik me in een nieuwbouwwijk in de Noord Hollandse polder. Ik kijk toe hoe mijn kleine neefje naar de koekjestrommel graait. Dan kijkt hij ondeugend op en lacht al zijn vier tandjes bloot. Mijn schoonzus kletst er vrolijk op los. ‘Kijk Ank, hij loopt al aan de hand!’ Dan het vertrouwde gemompel van mijn broer. ‘Dat deed hij toen ook al.’ Glimlachend aanschouw ik het tafereel. Dan fluistert mijn broer in het oor van zijn zoon: ‘Zeg maar tegen je tante dat ze gauw weer terug moet komen.’ Ik zwijg maar in gedachten schud ik mijn hoofd. Het alleen reizen begint zijn vruchten af te werpen.


Dag 39  - Xi’an
Ik ben onderweg naar Xi’an. Het Chinese meisje van het hostel brengt me naar de bus. Ze zou ook zo graag willen reizen, misschien een ander deel van China bekijken. Ze is lief, spreekt weinig Engels en is nieuwsgierig naar mijn wereld die zo ver van die van haar verwijderd is. Als de bus komt, die me naar het treinstation brengt, geeft ze me een knuffel en zwaait me uit. Deze keer reis ik met een hogesnelheidstrein. Ik ontmoet de Chinese Emma uit Beijing. (Een echte Chinese naam ook) Ze werkt hard en veel en heeft, zoals de meeste chinezen, erg weinig vakantie. Nu is ze een paar dagen vrij in verband met het Dragonbal Festival en is er daarom op uitgetrokken. Ik schaam me bijna als ik vertel hoeveel vakantie wij in Nederland hebben, hoe het bij ons geregeld is en wat bij ons de standaard is. Met Emma bezoek ik het terracottaleger. Ze wil eerst ontbijten met noedels, geeft me lokaal voedsel en wil liever niet te ver lopen. We praten over China, de ‘bescherming’ van de overheid, Chinese muziek, haar politieke ideeën en ze leert me dingen over de verschillende provincies van China. Ze beschermt me als een ware gids. Ze wil mijn lunch betalen, waarschuwt me voor obstakels onderweg, geeft reisadviezen, dient een klacht in als de treinautomaat vastloopt en iemand me, volgens haar, te laat komt helpen. Als we samen in de bus zitten stoot ze me aan. “Wow, everybody is staring at you!” Wanneer we samen lunchen, haalt ze een lepel voor me. Als ze terugkomt kijkt ze verbaast als ze mij met stokjes ziet eten. Waarom kan ik dat zo goed? Waar heb ik dat geleerd? Buitenlanders kunnen dat doorgaans niet en stoppen na een tijdje met proberen, vertelt ze. Ik lach, leg uit dat ik maar wat probeer. Ik had thuis nog even willen oefenen maar dat is er, uiteraard, niet meer van gekomen. 
Als ik die avond in mijn eentje eet, komt er in het restaurant meteen een Chinees naar me toe om me te helpen met het omroeren van mijn eten. Mensen vinden het (terecht) een grappig gezicht om mij het lokale voedsel op de Chinese manier te zien eten.  Als ik terug naar mijn hostel loop, ontmoet ik een Engelse docent. (Een echte deze keer) Blijkbaar zie ik er verloren uit, want hij vraagt me of ik verdwaald ben. Hij is verrukt dat ik docent ben. (‘Social worker’ ligt hier wat gecompliceerd, laat staan begeleider bij kleinschalig begeleid wonen op PGB basis ;-),  maar ‘teacher’ daarentegen doet het verrassend goed.) Hij vraagt of ik nog mensen weet die hier Engelse les willen geven en geeft me zijn gegevens. (Dus bij deze…) 


De dag erna bezoek ik met Emma een tempel en een museum. Het ontroert me als ik een klein meisje zie knielen samen met haar moeder. Daarna de stoere jongen die z’n pet afdoet en zijn kwetsbaarheid durft te laten zien. Dan bezoeken we het museum. Het duurt uren voor we het saaie museum uit zijn. Het is er verschrikkelijk druk en Emma bekijkt elk beeldje zeer uitvoerig. Echt, ik hou van culturele uitdagingen. Maar soms ben ik ook een mensenmassa mijdende, ongeduldige Hollander. (Mensenmassa’s vermijden is in China echter een vrij onhaalbaar doel.) In de wandelgangen van het museum slapen veel Chinezen op bankjes of op de grond. Ook zij moeten blijkbaar bijkomen van hun eigen cultuur. Het eat-sleep ritueel, waar Emma zo van houdt, zie ik hier veel terug. Eten is hier ontzettend belangrijk en mensen slapen op willekeurige momenten. In de bus, het museum en soms zelfs achter het loket of bij de security op het station. Bij ons afscheid geeft Emma mij haar VPN gegevens zodat ik toch op Google en Facebook kan en ze drukt me op het hart haar te mailen als ik vragen heb. (Veel Chinezen vinden het ongelooflijk dat ik alleen reis en ook nog eens de taal niet spreek. ‘So brave!’) Emma is van goud en bevestigt mijn keuze voor dit avontuur. Ik voel me weer opgeladen en als ik Anne die avond spreek, die tot mijn pijnlijke constatering alweer meegezogen is in de waan van alledag, besef ik pas echt hoe bevoorrecht ik ben.  

IMG_0131


Dag 41 – Chengdu
Het hostel in Chengdu is als een warm bad voor mij. (Dank Marieke!) Het eten is er heerlijk en de sfeer is relaxed. Voor het eerst zie ik wat meer westerse toeristen. Ik ontmoet de stoere, Italiaanse Claudia met wie ik meteen een klik voel. Het is heerlijk om even met een andere Europeaan over mijn ervaringen en bevindingen in dit bijzondere land te praten. Samen bezoeken we het grootste boeddhabeeld ter wereld. Het is 71 meter en uit rotsen gehouwen. Claudia heeft Chinees gestudeerd in Shanghai en leert me onderweg veel over dit land. Vaak reageer ik onthutst op haar verhalen. ‘But… why’, vraag ik haar geregeld. ‘Uuh… because it’s China’ reageert ze steevast. Vaak denk ik aan haar woorden terug. Als iemand midden op straat zijn teennagels knipt met een keukenschaar, als onze bus een kleine botsing heeft, de willekeurig op straat geparkeerde auto’s, de post die gewoon op straat ligt voor het verzonden wordt, de gekke bureaucratische wegen om iets voor elkaar te krijgen, mensen die hun oren laten schoonmaken in de kroeg, het spugen en rochelen op straat, de was die mensen in bomen hangen, de chinees-engelse R&B uit de speakers, het valse krijsende zingen van sommige vrouwen op straat …. De waarom-vraag stel ik continu en nu heb ik dan toch het antwoord. Soms wordt het zelfs Claudia teveel. ‘Oh men…. China, please stop for a moment! It’s crazy!’ 


Ze vertelt me ook over de rol en het aanzien van de overheid, de doofpot, de politieke ‘desinteresse’ van veel jonge mensen (ze kunnen het toch niet veranderen, het land is te groot en dus leven ze per provincie), de enorme economische groei die zich sneller ontwikkelt dan de (traditionele) normen en waarden. Zo zijn vrouwen dermate geëmancipeerd dat ze grote carrières kunnen maken, maar tegelijkertijd is de familie nog steeds erg teleurgesteld wanneer een vrouw op haar dertigste nog niet getrouwd is. Nog steeds worden mannen in bepaalde gebieden ‘gekocht’ door ouders van vrouwen. Eveneens zag Claudia in het park briefjes met de ‘CV’s’ van vrouwen die een partner zochten. Een soort real life Tinder dus. Wat betreft de geestelijke gezondheidszorg… men is hier gewoon gelukkig. Dat in het verleden verwarde en/of gefrustreerde mensen met messen aanslagen pleegden (die onmiddellijk in de doofpot werden gestopt) is slechts een toevalligheid. Verder is iedereen hier gezond en vooral heel gelukkig. Het is bijzonder zoals oude tradities, patronen en waarden samenleven met de moderne wereld. Kinderen poepen op straat terwijl ze een iPhone vastklemmen.  Ze leren soms Engels op school maar hun wereldbeeld wordt door de overheid beperkt. Of, zoals Emma zou zeggen: beschermd. 

DSC01270  IMG_0177(1)


Dag 43 - Kunming 
Ik zit opnieuw in de nachttrein. Het ouder echtpaar naast me kijkt me mat aan. Ze hebben een traditionele theepot mee. De vrouw slaapt beneden,  wat betekent dat ik bij haar op het bed zit tot het tijd is om te slapen. Haar voeten stinken. Een Chinese studente neemt tegenover me plaats en neemt me van top tot teen op. Ze volgt iedere beweging en wil alles over me weten. Haar eerste vraag is of ik single ben,  waaruit ik concludeer dat ze of vrij direct is, of benieuwd is of ik alleen reis. ‘You are so tall, white and your eyes… so big’ giechelt ze. Ik wijs Nederland op de kaart aan en laat een foto zien van mijn voornamelijk blonde vrienden. (Sorry jongens) Ze is erg onder de indruk. Ze helpt me met het uitzoeken van de juiste bushalte en voor ik het weet bemoeit de hele coupé zich met mijn reis. Het ouder stel oogt meteen een stuk vriendelijker nu ze, via een tolk, weten waar ik vandaan kom en wat mijn plannen zijn. De man steekt zijn duim op. Ik vertel het meisje dat iedereen met me op de foto wil. Ze lacht. Dertig seconden houdt ze zich in. Dan kan ze het toch niet laten. “Can I take a picture?”


Ik laat de buschauffeur, die ook in de bus een mondkapje draagt, mijn bus stop zien. Ze knikt. Na een tijdje bedenk ik me dat ze me waarschijnlijk niet zal helpen met het aanwijzen van de halte. De bus is afgeladen. Op de gok stap ik uit. Ik open mijn app en zie tot mijn grote frustratie dat hij niet werkt. Dan zie ik dat ik het Chinese adres van mijn hostel kwijt geraakt ben. Ik loop lange tijd rond en laat mensen het Engelse adres zien. Niemand kan er iets mee. Ik heb het ontzettend warm, alles doet pijn, ik baal van mezelf en ben moe van de gebroken nacht in de trein. Dan vraagt een klein Chinees jongetje mijn aandacht. Blij zwaait hij naar me. Zijn moeder glimlacht naar me en ik besluit dat zij een goede vijfde kandidaat is voor het vragen naar de weg. Dat blijkt een goede keuze. Ze zet alles op alles om me te helpen. Ze belt haar vrienden om te helpen vertalen, belt diverse hostels en spreekt mensen op straat aan. We lopen naar de KFC zodat ik met WiFi het Chinese adres kan achterhalen. Hoe Amerikaans de keten ook is, Engels spreken doen ze niet en de WiFi werkt niet. De vrouw staat inmiddels met drie medewerkers/chefs te praten. Alle gasten kijken naar ons. Ik bedenk me dat ik vergeten ben mijn malariatablet in te nemen en terwijl ik haar rondrennende kinderen in de gaten houd, probeer ik nonchalant de handeling te verrichten. Ik voel me op en top toerist. Anderhalf uur later weet de vrouw waar ik moet zijn en ze loopt met me mee. Onderweg vertelt ze me dat ze 34 jaar is. Ze heeft een goede baan, twee kinderen en haar leven is ‘boring’. Ik proef enige verbittering en durf niet goed meer door te vragen. Bij het hostel aangekomen blijkt dat ze een van de medewerkers kent. Enthousiast loopt ze rond, duidelijk onder de indruk van het hostel waarvan ze de betekenis niet goed kent. Ze vindt het een heerlijke plek. Haar kinderen spelen bij de pooltafel en een uur later schuift ze bij me aan voor koffie. Ze vraagt hoe oud ik ben. ‘So young, so pretty. So brave.’ Ze vraagt of ik echt geen chinees spreek en hoe ik dat hier dan doe. ‘Amazing!’ Als ze hoort dat ik docent ben, stelt ze voor dat ik ook in China kan blijven om les te geven. En of ik een vriend heb en of we die anders kunnen zoeken? Wat doe ik eigenlijk vanavond? Dan gaat ze weg, want haar leven is saai en ze moet op haar kinderen passen weet je. Ze vertrekt niet voor ze mijn e-mailadres heeft. Ze verzekert mij dat ze zal mailen en ik mag haar ook ten aller tijde mailen met vragen.  


Dag 44 – Dali
Hij staart me al een tijdje aan. Ik zit in een oncomfortabele trein tegenover een man die wat mij betreft de Chinese broer van Obama zou kunnen zijn. Dat mensen me aanstaren ben ik inmiddels wel gewend, al blijft het een ongemakkelijke gewaarwording. Na een tijdje geeft hij me een snoepje. De rest van de coupé krijgt niks. Dan geeft mijn buurvrouw mij een banaan. En een doekje. Hij geeft me meteen daarna een handvol snoepjes. Daarna een boterham. En een doekje. Het is de helft van zijn lunch. Ik wil weigeren maar dat lijkt onmogelijk. Dan krijg ik twee handen vol nootjes. De rest van de coupé krijgt nog steeds niks. Ik kan ze met geen mogelijkheid  beschaafd eten, het vraagt om een heel culinair ritueel. Daar zit ik dan, uiterst ongemakkelijk. Ik wil zo graag wat teruggeven maar dat gaat zo moeilijk met mijn hand vol noten. 

DSC01353 


Dag 45 – Dali
Vandaag ben ik rood wit gevlekt. Ik huurde een mountainbike, verliet de stad en keerde als een mislukt kunstwerk terug. Ik doe het beter dan de Zwitserse brunette. Zij takelde zichzelf knalrood van haar scooter. Ik doe het minder goed dan de Koreaanse, die lange mouwen draagt. De Chinese draagt een paraplu in de bus. De Italiaanse wordt boos als anderen zich niet insmeren. Op de Vlaamse kun je inmiddels een ei bakken. We doen het allemaal anders. En toch zijn we zo hetzelfde. Onderhuids.


Dag 46 – Dali
We zitten op het dakterras en drinken een Chinees biertje. Mijn Koreaanse en Zwitserse kamergenoten zijn fijn gezelschap. Ik geniet, ik heb fijne mensen om me heen al een tijdje gemist. In hostels is het of erg rustig, of ze worden gedomineerd door chinezen die geen Engels spreken. Het (westers) toerisme van China zit nog in de lift. Ik trek er daarom veel alleen op uit. De lijn tussen het gevoel van optimale vrijheid en eenzaamheid is soms fragiel. 


Bij aankomst bleek meteen dat dit hostel een fijne plaats is. Ik was nog niet gearriveerd of de eigenaren, een half Nederlandse jongen met zijn vriendin, namen mij en een Zweedse jongen mee naar een meer voor de zonsondergang. Op de motor, met de baby tussen hun ingeklemd en bier en noedels in de hand. Daar gingen we.


De Koreaanse kamergenoot doet overigens precies dezelfde reis als ik maar dan omgekeerd. Ook zij is gestopt met werken om een jaar lang te gaan reizen. We wisselen tips en geld uit. Mijn Mongools geld wordt ingewisseld voor mijn eerste Vietnamese geld. Met z’n drieën speculeren we over de reden waarom er in China zo weinig vrouwen alleen reizen. We spreken over de verschillen tussen Korea, China en Europa. De arbeidsethos, de dreigingen in Korea. En weer dezelfde conclusie: wat zijn we in Europa gezegend. We eten lokale specialiteiten en bezoeken daarna een Chinese band. We worden persoonlijk door de band begroet en krijgen gratis drankjes. De Koreaanse danst de weg terug naar het hostel.


Dag 47 – Shangrila
De busreis naar het noordelijk gelegen Shangrila is de mooiste van mijn leven. De weg gaat dwars door de enorme bergen met diepe ravijnen. Ik zou dolgraag de Tiger Leaping Gorge hike willen doen, maar de tijd laat dit helaas niet meer toe. Mijn visum verloopt bijna. Shangrila staat bekend als het ‘reserve Tibet’ en dat is ook precies de reden dat ik wil gaan. In Nederland heb ik overwogen om een reis naar Tibet te boeken, maar wegens praktische en financiële overwegingen heb ik dit idee laten varen. Shangrila is daarom een uitstekend alternatief. Bij aankomst is het, door de hoogte, meteen een stuk kouder. Ik ben een halfuur te vroeg op het busstation, maar dat maakt hier niet uit. Een enthousiaste Chinees staat al klaar om me op te halen. Op straat zie ik monniken en ik val met mijn neus in de boter: op het centrale plein wordt er gedanst op traditionele Chinese wijze. Ze dragen hier ook veelal nog traditionele kleding. De hele provincie geeft het ‘oude China’ prachtig weer. De ambacht op straat, het ‘ouderwetse’ werken op de rijstvelden, de kleding, de manier van leven. Het zijn de vele souvenirwinkels die verraden dat ook hier de tijd niet stil heeft gestaan.
De volgende dag bezoek ik het grootste Tibetaans klooster van de provincie. Ik zit in een stadsbus. Een paar mannen begroeten me enthousiast. Ze lachen als ze doorhebben dat werkelijk iedereen me hier, net zoals zij, overdreven begroet. (Mannen veranderen soms in kleine kinderen als ze me zien, roepen dingen naar me en doen stoer tegen hun vrienden. Vrouwen giechelen vooral en stellen vragen.) Een jongetje speelt met het kleine kompas dat aan mijn tas hangt. Ik kreeg het van mijn broer. Zijn bruine ogen kijken me vragend aan. Nu pas baal ik echt dat ik geen Chinees spreek. Na een tijdje roept de chauffeur iets naar me. Hij lijkt boos, maar dat is de Chinese cultuur, zo leerde ik snel. Blijkbaar moet ik eruit. De hele bus lacht. De chauffeur had natuurlijk al lang geschoten waar ik heen wilde. Het blijft gek dat ik overal zo opval en tegelijkertijd zo weinig begrijp van de taal en cultuur. Zelfs op religieuze en spirituele plaatsen geniet ik veel aandacht. Want terwijl ik foto’s maak van het klooster en de monniken, wil een chinees stel op de foto met mij. En dan, echt waar, zet even later ook een monnik mij op de foto. Soms denk ik echt dat de wereld hier op z’n kop staat.   

DSC01751 DSC01729 DSC01695 DSC01852


Dag 48 – Shangrila
De bus terug naar Kunming? Nee, die moet ik zelf boeken. Bellen voor een ticket? Nee dat gaat niet. Ze hebben geen contact met het busstation. Ik moet er zelf even heen voor een ticket, het is 5 kilometer verderop. Ik mag wel gebruik maken van een driver. Voor geld, dat dan weer wel. Ik moet overigens ook nog betalen voor de ‘service’ van de driver die me ophaalde bij aankomst. Helpen met een treinticket? Nee, dat kan niet. Dat moet ik zelf regelen. Een driver huren die me een lift naar het busstation kan geven? Nee dat kan niet. De driver is uit de stad. Nee, er gaan geen bussen. Ik moet zelf maar een taxi zoeken. Een fiets huren? Nee, dat kan niet. Waar wel? Geen idee. 
Inmiddels rood aangelopen vertel ik de jongen dat dit, volgens hun voorwaarden, service zou moeten zijn. Ze hebben toch ticketservice? De jongen doet alsof zijn neus bloedt. Hij irriteert me mateloos. Ik probeer me in te houden en de juiste conclusie te trekken: wat trof ik het met de andere hostels. Ik dood de tijd, kan nergens fietsen vinden en de weg naar het parkje dat ik wil bezoeken, ligt eruit. Het hostel is sfeerloos en vies. Uren te vroeg vertrek ik van ellende naar het busstation. Ik kan een review achterlaten op internet, zegt de jongen nog. Ik probeer vriendelijk te glimlachen maar ik ben bang dat mijn gezicht mijn ware emoties verraadt. Ik zoek een taxi. Ze rijden door of weigeren me. Uiteindelijk vind ik dan toch een taxi die mij mee wil nemen. Als ik instap vallen mij twee dingen op. Ik zie fietsen en de weg is weer open….


Urenlang wacht ik op het kille busstation. Dan is daar eindelijk de slaapbus. Hij doet er twaalf uren over maar ik hoef me niet te vervelen: na vijf minuten haal ik mijn teen open aan mijn krappe bed. (Vraag niet hoe) Hij bloedt een uur lang en hij haalt me de hele nacht uit mijn slaap. Midden in de nacht stoppen we. Ik koop een banaan en wil naar de wc. Ik lach als ik de hoek omloop. De wc bestaat slechts uit twee goten. Alle meiden en vrouwen plassen naast elkaar. In de ochtend arriveren we vroeg in Kunming. Ik neem een taxi naar een hogesnelheidstreinstation. Het is zo groot als Schiphol. Met mijn voucher (tja, ik bestelde dus via internet) loop ik op de gok een kant op. Het is de verkeerde kant. Een medewerker wordt opgeroepen en loopt helemaal mee naar de andere kant van het station. Ze draagt mijn tas en wacht bij het loket tot ik het ticket heb. Dan brengt ze me terug, terwijl ze zich verontschuldigt voor haar slechte Engels . Het ontroert me bijna. Maar dat is vast een bijwerking van de malaria tabletten ;-)

IMG_0245


Dag 49 – Yangshuo
Het is bijna het meest toeristische deel van China. Mijn hostel is nagenoeg leeg. Ik baal. Het is hier zo prachtig en ik zou het graag met iemand willen delen. Raften in de bergen of een bamboevlot huren doe ik toch niet zo snel in mijn eentje. De laatste dagen heb ik amper met andere mensen gesproken. Ik bezoek een lichtshow in de bergen. Ik deel een taxi, maar vind weinig aansluiting. De dag erna huur ik een mountainbike. Ik fiets willekeurig, merk dat ik al lang afgeweken ben van de route die ik eigenlijk wilde fietsen. Ik word ingehaald door een scooter. De scooter draait zich om en komt naar me toe. Dan ontmoet ik de Nederlandse Jacob die me vraagt of ik hier de weg een beetje weet. We drinken wat en gaan dan samen op zijn scooter verder. We rijden rond, beklimmen een berg en lunchen samen. We betalen de hoofdprijs voor het eten. Blijkbaar is er een kip voor ons geslacht. De kop krijgen we erbij geserveerd. Ik heb acuut minder trek, hypocriete vleeseter die ik ben. Nu is de kip ook nog eens bijna voor niks geslacht. Jacob stelt me ‘gerust’. ‘Die resten gaan hier gewoon weer de soep in…’ 

DSC01881 DSC01906


We drinken een biertje en worden benaderd door Chinese studenten. Ze willen dolgraag dat we naar hun studentenfeestje komen. Het wordt georganiseerd voor toeristen om Engels te oefenen. Er is gratis bier en airco… Dolenthousiast dringen ze zich even later om me heen. Met mijn onderwijshart kan ik het natuurlijk niet laten om de studenten een handje te helpen ;-) Even voel ik me een tieneridool. Ik krijg cadeautjes en bier in mijn handen gedrukt. Ze staan bijna in de rij voor een foto en aandacht van mij en ‘my boyfriend’. Ze doen een dansje voor ons en daarna waan ik me in een uit de hand gelopen ‘Q-music fout uurtje’. Met een groep gaan we daarna een club in. Dan hoor ik iemand roepen: ‘Hey, you again!’ Ik zie twee Engelse meiden die ik weken eerder ontmoet heb. Dan zie ik ook de Nederlandse jongen terug. (Waar ik eerder een keer de stad mee in ging terwijl hij navigeerde met een plattegrond en kompas) Blijkbaar stuurde zijn kompas hem ook deze kant uit. En dan weet ik: zelfs in dit immens grote land is de backpackwereld klein.   


Dag 50 - Guilin
Ik zit in mijn hostel en kijk glimlachend naar de foto die een dag eerder gemaakt is. De Chinese studenten die in het hostel werkten waren erg lief en belangstellend. Ze waren onder de indruk van mijn manier van reizen en wilden dit later ook zo gaan doen. Maar nu niet, want een van de meiden had een gebroken hart. Ze hielden me gezelschap en wilden me met alles helpen. Een meisje vertelde over haar leven, relatiebreuk en was erg teleurgesteld dat ik weer weg zou gaan. Ik ontmoette daar ook een vijfjarig meisje. Urenlang kroop ze dicht tegen me aan op de bank. Trots dreunde ze de kleuren in het Engels op. We speelden verstoppetje en genoten beide. Met haar en haar moeder reisde ik weer terug naar Guilin.
Nu maak ik me klaar voor mijn vliegreis naar Vietnam. Het is een gek idee dat ik dit bijzondere land weer ga verlaten. Het land van mijn individuele ‘backpack ontgroening’. De waanzinnige natuur. Het land dat ik vaak niet begreep, de taalbarrière, de normen en waarden die soms zover bij mij vandaan liggen, de soms oncomfortabele reizen, de hurktoiletten, het gestaar, dagelijks mensen die naar me roepen hoe mooi ik ben en hoe lang ik ben, alle selfies. Maar al het negatieve dat ik over China kan bedenken wordt gecompenseerd door de enorme hulpvaardigheid van deze bevolking. De conducteur die met de vertaalapp naar me toe komt om me duidelijk te maken dat ik goed op mijn bezittingen moet letten, de mensen die me spontaan de weg wijzen, de mensen die me uit zichzelf helpen om het menu te vertalen of mij een vertaling geven van wat er omgeroepen wordt. Ik vind het hartverwarmend en vraag me ineens hard af hoe ik eigenlijk zelf om ga met alle fotograferende chinezen in Nederland. 
Ik steek misschien met kop en schouders boven de Chinezen uit, dit land stijgt met kop en schouders boven mijn verwachtingen uit. Zelfs een roze bril beslaat wel eens. Maar het is wel de mooiste die ik ooit gedragen heb.    

DSC01926_1

Foto’s

5 Reacties

  1. Anne:
    15 juni 2017
    Anke ik kan er wel van janken! Je bent de beste heeeeeel veel liefs
  2. Douwe van der Kooij:
    18 juni 2017
    It is of ik in boek lês fan Geert Mak. Geweldich hoesto alles ferwurdist. Ik sjoch faak de beelden der by. Ik kin my yndeed foarstelle dat der situaasjes binne werby "de lijn tussen het gevoel van optimale vrijheid en eenzaamheid soms fragiel is".
    Dyn âlders en broers moatte grutsk op dy wêze.
  3. Henk-Doeke Odinga:
    19 juni 2017
    Waauw Anke! wat maak je er wat moois van, voor nu, voor later. Dank je voor je prachtige informatieve en verrassende reisverslagen, ik heb ze helaas niet allemaal kunnen lezen tot nu toe,(ga ik hoop ik later alsnog wel doen )maar wat ik lees is pakkend en zeer onderhoudend, eerlijk, puur , grappig, persoonlijk en met zelfreflectie. Waard om te (her)lezen en te bundelen als een heus reisverslag in boekformaat. 'Tige dank' voor het laten meegenieten...en blijf genieten (en erover schrijven) liefs Henk-Doeke Odinga, of gewoanwei omke
  4. Francien:
    20 juni 2017
    Hallo Anke, ik heb weer geweldig genoten van je avontuur, mooi zoals je het beschrijft in je "dagboek" .
    Ja, ik denk / voel soms ook wel dat vrijheid en eenzaamheid dicht bij elkaar kunnen liggen. Een goede en mooie tijd in Vietnam, lieve groet Francien.
  5. Hilde achenbach:
    29 juni 2017
    Hoi Anke, wer efkes bylêzen. Wat skriuwst geweldich! En ik fyn dy ek "brave". groetnis Hilde. Ek fan Huug.