(Ont)spanning op Bali

25 oktober 2017 - Bali, Indonesië

Geen zorgen, hij is kort(er). Na mijn vorige verhaal kreeg ik uit Nederland reacties dat men snipperdagen op moest nemen om mijn verhaal uit te kunnen lezen. Dat kan de bedoeling niet zijn. Excuses, meneer Rutte. Bij deze mijn huidige bijdrage aan de Nederlandse economie.  

Duurt lang...
Ik sta helemaal vooraan. Overal om me heen zie ik bordjes met namen van reizigers. Ze worden gedragen door geduldige Indonesiërs die ze met een zelfverzekerde blik vasthouden. Ze observeren de mensenmassa, zoeken oogcontact. Het gemak waarmee ze het doen, verraadt dat ze hier vaker staan. Massa’s reizigers stromen ondertussen de aankomsthal binnen. Ze kijken naar ons. Hun ogen glijden over de vele namen. Ik zie opgeluchte blikken en liefdevolle begroetingen. Mijn eigen ogen schieten heen en weer, blijven rusten op alles dat ook maar een beetje blond is. Uit enthousiasme ben ik er een paar uren te vroeg gaan staan. Door mijn eigen vertraagde vluchten, woon ik deze dagen zo ongeveer op luchthavens. Eigenlijk wil ik nog naar het toilet, maar ik durf niet. Bang dat ik mijn plek verlies aan rijke resorteigenaren. Het is vriendin Irene voor wie ik zo graag vooraan wil staan. Ze heeft een paar maanden geleden geopperd dat ze me wel graag op wil komen zoeken. ‘Het duurt nog wel even’, appt ze mij. Ze staat bij de douane en er wordt voor gepikt. ‘Maar die mannetjes zijn volgens mij heel leuk. Iedereen moet lachen.’ Oh ja, en dat ze zin heeft in een koud biertje. Na een lange tijd zie ik haar lachend naar me toelopen. ‘Hoe kom ik daar bij jou?!’ Blij volg ik haar bewegingen. Onze vakantie is begonnen. 


Turbulent taxiritje
We kijken elkaar een moment enigszins onwennig aan. Waar begin je als je elkaar een halfjaar niet gesproken hebt en staat te popelen om verhalen uit te wisselen? Eerst maar op zoek naar een taxi. Na lang zoeken en hard onderhandelen (waar we beide niet van houden), vinden we een geschikte kandidaat. In de auto steekt Irene van wal. ‘Ik heb je zóveel te vertellen. We hebben die twee weken hard nodig hoor!’ Ze neemt me mee in haar verhalen en even waan ik me weer in ‘mijn’ stad. Mijn favoriete koffietentjes, mijn lievelingskroegen, mijn thuis. Ik hoor de vertrouwde namen vallen van mijn lieve vrienden, die mij een halfjaar geleden nog als verassing uitzwaaiden en die ik tijdelijk in moet wisselen voor digitale exemplaren. Ik luister naar haar woorden, volg de enthousiaste ondersteunende gebaren bij haar verhalen. Niemand spreekt zoals Irene dat doet. Ik glimlach en word vrolijk van binnen. Ik realiseer me opnieuw twee belangrijke dingen. Wat ben ik gezegend met drie vriendschappen waarin voor altijd een stukje van mijn reis verankerd ligt. Maar bovenal voel ik me rijk. Irene nam een stukje thuis met zich mee. Een thuis waarnaar ik later trots terug kan keren. ‘Dat biertje moet misschien toch even wachten’, onderbreek ik haar dan abrupt, terwijl mijn maag begint te draaien. De chauffeur rijdt als een malle.


#Healthylife
Onze eerste bestemming is Canggu. Natúúrlijk is het Canggu. Want Canggu is het nieuwe Kuta. Het is die ene plaats op Bali waar iedereen het over heeft. Daar moet je zijn geweest. We hebben een fijn hotel en besteden onze eerste dagen aan koffie, het bestuderen van menukaarten met heel veel ingewikkelde namen en Bintangs. Het is zo’n plaats waar heel jong bakfietsend Amsterdam haar hart ophaalt. Waar achter ingewikkelde namen op menukaarten een V staat (voor vegan), een G (glutenvrij), of een P (Paleo dieet) en waar je geen normale pannenkoek, laat staan een Nasi Goreng, kunt bestellen. Om over de prijzen nog maar te zwijgen. Zo’n plaats waar je op straat meer tattooshops dan laundry’s tegenkomt. Waar je op elke hoek een yogales kunt nemen en waar de fruitbowls je tegemoet zweven. De mensen die we tegenkomen zijn allemaal hip gekleed. Het zijn mensen die onder hun helmen alsnog schitteren en die bij het afdoen van die zelfde helmen in een Andrélon reclame terecht zijn gekomen. We bezoeken een feestje. Het type feestje waarbij ik me afvraag hoeveel perfecte foto’s er vanavond op Instagram staan. De band is waanzinnig maar na tien minuten staan we weer buiten. De rest van de avond spenderen we aan Netflix. Canggu is hip. Canggu is heel hip. Canggu is veel te hip voor ons. Weg hier. #Welgoedekoffie. 

IMG_0037 

IMG_0034


Toerismevlucht
We besluiten naar Munduk af te reizen. De vulkaan hijgt een beetje in onze nek. De situatie lijkt vooralsnog rustig, maar we kiezen voor de zekerheid toch maar voor centraal Bali. Via via kan Irene een chauffeur regelen die ons tevens de omgeving kan laten zien. We rijden naar rijstvelden en uitzichtpunten die afgeladen zijn met toeristen. Ik zie Irene’s gezicht betrekken en ze vraagt dapper of hij ons ook naar minder toeristische plekken kan brengen. ‘Ah, yes yes’ zegt hij, terwijl we het overvolle terrein oprijden van de traditionele Luwak koffie. We geven het op, maken even later braaf foto’s van een tempel en zijn stiekem opgelucht als we bij onze homestay arriveren. Het is een waanzinnig mooie omgeving. We zitten midden in de bergen en de uitzichten zijn prachtig. We huren een scooter, rijden rond, doen spelletjes en blijven maar zeggen hoe mooi het hier is. 

IMG_0096 IMG_0050 IMG_0045 IMG_0041


Oeps…
Tijd voor cultuur, tijd voor Ubud! En tijd voor luxe, zo besluit Irene stiekem. Ze staat erop om twee nachten in een relatief luxe hotel te boeken. En zij wil graag betalen, ‘want ik heb meer geld dan ik uit kan geven.’ Ik voel weinig onderhandelingsruimte. Wat een lieverd. We hebben een zwembad op het dak en genieten van ons comfort. Ik regel vast mijn visum voor Nepal (bah) en we lezen bij het zwembad. In de avond genieten we van een fantastische rockband. Ik weet Irene over te halen voor één Ankerbiertje. Dat worden er twee. Of drie. Misschien vier. Als we weg willen gaan, betaal ik de barman. Althans, dat probeer ik. Ware het niet dat het geld door de ventilator weggeblazen wordt. Drie mannen helpen mij zoeken. Irene kijkt voor zich uit. Gek, denk ik dan. Irene helpt niet met zoeken. Dat geld is Irene dan vast niet zoveel waard. Ondertussen denkt Irene: Oh Anke, waarom help je nou weer anderen, ik wil naar huis. Tot ze erachter komt tot het ons eigen geld is. ;-) Maar bovenal hebben we het druk. De wekker gaat steevast zeven uur. We willen een ochtendwandeling door de rijstvelden maken, gaan naar het apenbos en bezoeken een traditionele Balinese dans. De volgende dag bezoeken we een Hindoeïstische tempel, waar een ceremonie gaande is. Irene twijfelt of we de helmen kunnen laten liggen. ‘Wel ja’, antwoord ik. Het gaat hier tenslotte altijd goed. Als we terugkomen, pakken we met veel moeite onze knalrode scooter. Hij is volledig ingesloten door andere scooters. Na een aantal minuten lukt het ons, maar dan breekt het zweet me uiteindelijk alsnog uit. Waar zijn de helmen? ‘Zie je wel’ zegt Irene, en ik baal als een stekker. Dan ziet Irene andere helmen hangen. Ik loop erheen en plas dan bijna in mijn broek van het lachen. Je voelt hem al aankomen: we pakten de verkeerde scooter. Irene piept dat ik haar wel moet helpen. ‘Straks denken ze nog dat ik deze scooter wil stelen!’ Uitgelaten zoeken we een plek om te ontbijten (waar een lief, bescheiden vrouwtje het uitgilt van dankbaarheid als we haar fooi geven) en bezoeken we een andere tempel. Daarna moeten we, als twee oma’s, toch echt weer even rusten. We winkelen en sluiten onze tijd in Ubud af met een andere rockband. Het worden zes drankjes. Of vijf. Misschien vier. 

IMG_0066 IMG_0062 IMG_0058


Vakantie in de vakantie
Onze plannen zijn helaas groter dan ons aantal dagen en dus moeten we keuzes maken. We hebben zin in ontspanning na onze volledige dagprogramma’s in Ubud. We besluiten naar de Gili eilanden te gaan. (Nee, we winnen voor deze vakantie inderdaad niet de originaliteitsprijs, maar goed is goed. Toch?) En goed is het, al is de reis nog wel even een onderneming. De reis naar de haven verloopt soepel. We moeten daarna wel lang op de boot wachten. Als hij er eenmaal is, duurt de reis twee keer zo lang dan gepland. Het bootje stopt onverwachts in Lombok. Éven overstappen. (Op een mini bootje dat ons schommelend naar de overkant brengt) We zijn al met al een reisdag verder. Maar dan is het toch echt tijd voor vijf dagen ontspanning. 


We hebben een fijne bungalow met een heilig muskietennet. Deze houden we angstvallig in de gaten want we krijgen regelmatig bezoek van vrolijke kakkerlakken, sympathieke muggen of sociale gecko’s. Wanneer we aankomen begroet de staff ons iedere keer opnieuw met een ‘welcome home’ of een ‘how are you sister?’ We vinden de perfecte koffieplekjes op het eiland, lezen (hulde aan Verhulst), snorkelen en in de avond eten we en gaan we op zoek naar livemuziek. De mooiste muziek wordt gemaakt door een stel jongens dat met een lege watertank, een plastic fles vol met rijst, een gitaar en hun stemmen, spontaan muziek maken. Iedere jongen in Indonesië speelt gitaar, leerde ik eerder. Wat hou ik ervan. Livemuziek kan echter ook een andere emotie oproepen. Zo kan ik een afkeurend kreetje niet onderdrukken als Ed Sheeran wéér aangevraagd wordt. En de dag erna wéér. Deze beste man domineert zo langzamerhand de wereld. Irene kent andere frustraties. Niet vaak zie ik haar zo gepikeerd als nu. ‘A song from Amy Winehouse’ roept de zanger. ‘Valerie’. Irene schreeuwt het uit. ‘Dat nummer is niet van haar, het is van de Zutons, waarom denkt iedereen dat toch altijd?!’ De volgende dag krabbelt ze bloedfanatiek haar aanvraag op een servetje: Valerie graag. Van de Zutons dus. En Amy Winehouse deed de cover. (Ze heeft wel gelijk hoor. En het origineel is fantastisch) We (of, eigenkijk alleen ik) maken er een liedjesbingo van. Na Oasis, James Blunt en ACDC is het alleen nog maar wachten op Coldplay. En ja hoor, hoppa! Volle kaart en een gestreeld ego. 

IMG_0091


Tijdens het snorkelen vinden we een enorme schildpad, die ik van zo dichtbij kan bestuderen dat ik schrik als hij naar me toe komt zwemmen. We staan in deze dagen voor drie uitdagingen. Zo hebben we schoenen nodig om te snorkelen. Tijdens het snorkelen gaat mijn veter los. Ik krijg hem met geen mogelijkheid meer vast. Irene duikt het water in om mijn veter vast te maken en komt proestend weer boven. Vriendschap is… Verder verlies ik mijn snorkel. (Ik word steeds beter in loslaten…) Als we hem ‘even’ op willen duiken blijkt hij weg te zijn. Echt weg. Beschaamd lopen we even later terug naar de snorkeltoko. Wat we moeten betalen? ‘I don’t want to push you. Price of your heart’ antwoordt de grote baas. Die middag leer ik de teleurstellende waarde van mijn hart kennen. Het derde probleem houdt ons soms de hele dag bezig, geeft stof tot nadenken. Is het al tijd voor een drankje? En wordt dat alcohol of juist niet? In de avonden krijgen we vaak gezelschap van twee jongens. ‘Ik kom hier niet voor de drugs’ vertelt de één ons. Hij is iedere avond stoned of high. Wat het personeel doet als ze een joint opsteken? Ze lachen. Want roken, dat doen ze hier allemaal wel eens. En of we misschien een ‘magic mushroom’ willen kopen?    

IMG_0086 

IMG_0110

IMG_0112 

IMG_0111


Arbotechnisch
Veel te snel is het tijd om Gili Air (de vakantie in de vakantie in mijn reis) achter ons te laten. Onze laatste dagen breken aan. In de haven zie ik een Vlaams meisje terug, dat ik leerde kennen op Flores. (Op Bali alleen al zag ik in totaal drie mensen terug die ik op andere eilanden leerde kennen. De backpackwereld is echt klein) We praten bij en doden de tijd met elkaar. Want opnieuw moeten we lang wachten. We kijken naar de ruige zee. Het waait hard vandaag. We zien hoe de boten aanmeren en bestuderen de Indonesische manier van organiseren. ‘Dit zou in Nederland echt nooit kunnen’ zegt Irene dan. ‘Arbotechnisch is dit niet verantwoord. Maar dat is ook wel het leuke van zo’n land’. Ik lach: ’Volgens mij hebben ze het woord ‘arbotechnisch’ hier nog niet uitgevonden. Maar het heeft zijn charme inderdaad.’ Irene bestudeert de boot en mompelt dat ze ertegenop kijkt. Ze houdt niet van deze kleine boten en had het de heenweg een beetje moeilijk. ‘Het komt wel goed’ fluister ik, terwijl we de boot oplopen. 


Een horrorrit
Irene stelt voor om voorin te gaan zitten: dat voelt net iets veiliger. We varen naar Lombok, meren daar kort aan en ik voel me even intens gelukkig. Een vrij gevoel maakt zich meester van mij, zoals dat af en toe op plopt op momenten dat ik het niet verwacht. Ik deel het met Irene, die het aanhoort. Dit is een goed leven, denk ik tevreden, terwijl ik op mijn Ipod één van mijn lievelingsnummers van Radiohead aanzet. De golven worden steeds hoger, maar de muziek neemt me mee naar een andere wereld. Irene vraagt na een tijdje voorzichtig: ‘Vind jij dit dan niet eng?’ Ik voel me prima, al begrijp ik haar ongerustheid. De overtocht wordt steeds heftiger. We denderen door de zee. De golven zijn 2 á 2,5 meter hoog. We klappen continu op de golven en we gaan steeds meer heen en weer. Ik begin me onveilig te voelen en kan me niet goed meer concentreren op mijn muziek. Als ik naar buiten kijk zie ik de immense golven en de hoogteverschillen. Soms gaan we zo scheef en klappen we zo hard terug op het water, dat mensen om me heen gilletjes slaan en ongerust om zich heen kijken. Ik wens dat we er bijna zijn. Irene zit voorover gebogen, houdt zich vast aan een reling. Ik voel haar angst en een gevoel van medelijden bekruipt me. ‘Ik vind dit echt niet leuk’ zucht ze. Opeens is er een enorme klap. Ik kijk naar links en zie nog net hoe de deur met geweld openklapt. Een enorme golf water komt de boot binnen, over ons en onze spullen heen. Doorweekt kijk ik toe hoe het personeel in paniek naar voren rent en op de muur naar de stuurhut slaat. Ze roepen naar de kapitein. De Indonesiërs, die altijd relaxed en positief zijn, ’geen problemen’ lijken te kennen, zijn in paniek. Dat maakt mij pas echt bang. De deur wordt met touwen vastgezet, een man hangt eraan. Ik zie Irene naast me trillen en compleet opgaan in haar eigen wereld. Ik voel me versteend. Tegen beter weten in, gewoon om maar iets te zeggen, vraag ik Irene of het gaat. Ze schudt haar hoofd en ik zeg haar, misschien wel meer voor mijn eigen geruststelling, dat ze het nu vast wel onder controle hebben. Dan is daar opnieuw een klap en een enorme golf water spoelt al mijn hoop weg. De deur lijkt er uit te zijn geslagen en angstig kijk ik naar het grote gat. Als de deur weg is, zijn we waarschijnlijk verloren in deze woeste zee. Mijn ogen glijden over de reddingsvesten. Hoe veilig zijn wij nog? Wie weet roepen ze ons op om de boot te verlaten. Zou de bemanning ons dan helpen? En hoelang houden we het dan vol? Er is geen land te bekennen en de golven zijn te hoog. En wat zwemt er allemaal in de zee? Ik volg de bemanning op de voet. De deur is terug. Godzijdank, de deur is terug. Opnieuw binden ze hem vast. Kunnen ze de deur wel houden? Ik tuur om me heen, zoek een houvast. Oogcontact, geruststellende woorden, land in zicht. Ik heb iets nodig om me aan vast te klampen. Een jongen doet ademhalingsoefeningen en vraagt met grote ogen hoelang dit nog duurt. Een uur tot anderhalf uur, luidt het antwoord. Het voelt als een klap in mijn gezicht. Het is duidelijk ook niet het antwoord dat de jongen wil horen. Irene kijkt me bang aan en ik weet dat ik haar niet de blik kan geven die wij allebei nu zo hard nodig hebben. Ik staar naar de muur, durf nergens meer naar te kijken. De paniek van de mensen, de enorme golven, het personeel – niks kan mij geruststellen. Anderhalf uur. De boot dendert ondertussen door. Ik leg mijn lot in handen van de bemanning. Ik realiseer me dat dit wel eens mis kan gaan. Heel erg mis. Een zin uit de Lonely Planet draait verwijtende rondjes in mijn hoofd: pas op met boten. Mijn angst en gedachten ontmoeten elkaar en leggen gezamenlijk een hand op mijn keel. Ik wil me er niet aan overgeven en ik zoek naar hoop in mijn gedachten. Dit moet gewoon goed komen, we redden dit. Ik hou het niet meer, neem het risico en spreek een bemanningslid aan. Nog veertig minuten. En ‘no, this is not normal’ zegt hij dan, terwijl hij bijna omvalt door een kanteling van de boot. Ik lees niets in zijn ogen. Ik heb onmiddellijk spijt van mijn vraag. Hoe hou ik dit vol? Na een tijdje zie ik het vage silhouet van bergen. Land! Ik roep dat ik Bali zie en ik zie de opluchting in de ogen van mijn buurvrouw. Het uur erna word ik heen en weer geslingerd door angst en hoop. ‘De stroom is ook uitgevallen’ zegt mijn buurvrouw, terwijl ze knikt naar de ventilator en de lichten. Bali komt steeds dichterbij en ik voel hoe ik langzaam weer ontspan. De bemanning zegt geen woord over ons avontuur. Geen uitleg, geen excuses. Het touw wordt losgemaakt en de gasten weten niet hoe snel ze (trillend) voet aan vaste wal moeten zetten. En de boot? Het zal ons niet verbazen als deze de terugreis gewoon weer ingezet wordt. 

IMG_0072


Lang zal ze leven
We leven nog. We leven gewoon nog! We blijven het maar tegen elkaar zeggen. De dagen erna zijn we nog behoorlijk onder de indruk. Wat zijn we blij dat we het samen meemaakten. Ik moet er niet aan denken hoe dit in mijn eentje zou moeten zijn geweest. Onze laatste dagen staan dan ook in het teken van ‘vieren’. We rijden naar Uluwatu, het uiterste zuiden van Bali. Het moet hier fantastisch zijn. Dat hebben meer mensen gedacht. Het is er afgeladen met (bier drinkende, halfnaakte) mensen. We doen de ‘highlights’ en knappen gigantisch af. We bedenken ter plekke een spel en vermaken onszelf op onze eigen manier. We rijden rond, relaxen een beetje op het strand en spelen bloedfanatiek een paar potjes tafeltennis. Op onze een na laatste dag is Irene jarig. Werkelijk alles dat ik stiekem voor haar probeer te organiseren, loopt mis. Zelfs het kaartje dat ik schrijf mislukt. Een massage dan maar. We genieten van goed eten en gaan die avond naar een feestje. Hier houden we het een uur vol. Een nieuw record. Opnieuw brengen we de avond verder in onze kamer door. En het is precies goed. We sluiten af in Kuta. Ik wilde vooraf eigenlijk niet naar Bali en al helemaal niet naar Kuta. Ik kwam twee keer op Bali. Dus laat ik dan tenslotte óók nog maar naar het plaatsje gaan waar ik niet dood gevonden wil worden. We gaan er winkelen (broodnodig- alles is inmiddels stuk of chronisch vies) en drinken nog één keer goede koffie samen. En dan gaat ze. Terug mijn oude leven in. 

IMG_0084 IMG_0089


Het was al met al een heerlijke (ont)spannende tijd, die ik niet had willen missen. Irene’s gestuntel met het geld (en dan tenslotte maar geholpen worden door de caissière), haar pure reacties (‘die man moet gewoon blij zijn met zijn geld hoor’), de manier waarop ze navigeert (‘nu komt er een Griekse IJ splitsing’): ik ga het allemaal missen. Zoveel mooie momenten beschrijven is onbegonnen werk. Het is als het ware als het zoeken naar een snorkel in de oceaan.


Tenslotte dan nog even een oproepje aan alle mensen die binnenkort naar Indonesië gaan. Ik ben mijn hart ergens tussen Flores en Sumatra verloren. Mocht je hem vinden, wil je hem dan aangetekend op het vliegtuig naar Kathmandu zetten? Ik heb hem binnenkort weer nodig. Alvast bedankt! Dag mooi land. Het genoegen is geheel wederzijds.

FullSizeRender(2) 

Liefs, Angke Adina

Foto’s

8 Reacties

  1. Jack Pot:
    25 oktober 2017
    Fan - tas - tisch verhaal.
    Grote dank fijne vrouw.
    Geniet, maar hopelijk tot snel.
    Dikke smok
  2. Pier:
    25 oktober 2017
    Meid ik word gewoon hartstikke jaloers. Geniet van het leven.
  3. Gerrit Jan Vos:
    25 oktober 2017
    Erg mooi om te lezen over jullie gezamenlijke belevenissen! Goede reis verder.
  4. Anne:
    25 oktober 2017
    Haha glimlach hier!
    Kus!
  5. Symon Odinga:
    25 oktober 2017
    (Ont)spanning op Bali: met weinig inspanning van uitspanning naar uitspanning.
    Ondanks de veel te hoge stressbespanning toch een prachtige tijd.
    Ik kijk met spanning uit naar de volgende spannende aflevering!
    Symon
  6. Francien:
    31 oktober 2017
    Hoi Anke, zo dat was weer een ontspannend en spannend hoofdstuk uit je "reisboek" De boottocht was een thriller ook voor mij als lezer. Ook mooi om te lezen dat je zo genoten hebt samen met je vriendin en als ik je hart vind stuur ik het direct op. Verder zal ik opletten of de snorkel misschien aan de noord-zee kust aanspoelt je weet maar nooit😉🤣 lieve groet Francien
  7. Rianne:
    1 november 2017
    Wauw, wat weer een prachtig verhaal! Niet slim alleen om op het werk te lezen want ik kan een regelmatige schaterlach niet onderdrukken ;-)
  8. Geert:
    14 januari 2018
    Zo zie je mar dat er nog altijd mensen zijn die echt niet weten wat ze aan het doen zijn , schoenen aan voor het snorkelen dat is helemaal niet nodig. Van mij mogen ze dat zelfs verbieden zo loopt niet iedereen alles kapot en ga je allen op dingen staan die je kent.
    mvg Geert