Welcome to the jungle - mijn primitieve paradijs

19 augustus 2017 - Pedang, Indonesië

‘Jij wordt gewoon heel erg verliefd daar.’ ‘Anke, jij ontmoet daar een kerel en komt niet meer terug hoor. Ik denk het echt.’ ‘Ha, misschien eindig je wel met een Mongool of een Rus of nee! Een Chinees. En dan dat lengteverschil!’ ‘Ank! Al grenzeloos verliefd? Zie ik je deze kerst in…’


...All you need is love. Het zal je niet verbazen. Vrijgezelle vriendin gaat op wereldreis en laat achter: enthousiaste vrienden, collega’s en kennissen met creatieve geesten. Vooral die Mongool en Chinees scoorden afgelopen maart bij de kapper, in de supermarkt en op feestjes. En terecht, want sommige grappen moeten nu eenmaal gemaakt worden. (De familie doet hier overigens principieel niet aan mee. Ik bedoel: je hoeft het lot ook niet te tarten. En kerst in Siberië is wel weer heel erg wit.) Maar potverdikkie, wat kregen ze gelijk. Ik viel als een blok. Er is geen houden meer aan. Ik kan nergens anders meer aan denken. Laat Robbert maar komen hoor. Ik trouw voor de kerst nog met Sumatra. Toegegeven, ik liet ook een deel van mijn hart achter in Mongolië en China. Of nou ja, best wel een groot deel eigenlijk. Maar monogamie is inmiddels wel een beetje achterhaald. 


Toch? 


Oké oké, ik weet het. Liefde maakt blind. En echt, ik zie heus wel dat mijn grote liefde niet perfect is. De slechte wegen met enorme gaten waardoor je zo hele dagen onderweg bent voor kleine afstanden. De zeer oncomfortabele, volgepropte en levensgevaarlijke busjes (ik droom nog steeds over koplampen op onze weghelft en ravijnranden). De logistieke strubbelingen, De malariagebieden, de koude douches (of eigenlijk alleen een bak met koud water en een schepje) de beperkte elektriciteit in sommige accommodaties, de hurkwc’s die vaak niet doorspoelen (en dan die stank!), het moeten lopen in bedekkende kleren in Islamitische gebieden, de moskee die midden in de nacht (en ook overdag!) haar gebed enorm hard door de stad laat klinken, het gestaar van de mensen, de dagelijkse verplichte portie selfies, het nooit onopvallend rond kunnen lopen omdat iedereen met je wil praten of naar je wil zwaaien, de WiFi die niet echt – nou ja, hoe zal ik het zeggen... Wacht, WiFi? Wat is dat ook alweer? (Maar een Indonesische simkaart verkopen ze wel ;-)) De vele natuurrampen (Sumatra kent er veel – alleen deze maand al was er een aardbeving en een vulkaanuitbarsting waarbij er enkele doden vielen) De binnenlandse vluchten die soms gaan, maar soms ook niet. De slechte hygiëne, het uit moeten kijken met eten. En - Nou ja. Dat dus.


Mooi, dan hebben we dat nu gehad. Want hé,  kijk die waanzinnige ongerepte natuur. Al dat regenwoud, de vulkanen, de bergen, de valleien, de (krater)meren, de (onbewoonde) eilandjes, de (verlaten) stranden, de schilpadden in de zee, de orang-oetans in de bomen, de olifanten, de tijgers, het heerlijke eten, de vrolijke-grappige-gastvrije mensen (en zo verschrikkelijk aardig), de cultuur (zoveel dans en muziek!), het avontuur, het snorkelen, alle interessante tradities en zoveel verschillende traditionele (jungle)stammen met ieder z’n eigen gewoonten, zoveel vers fruit, de echte Kopi Loewak koffie… Oei. Nu zie ik je blik veranderen. Maar ze is inmiddels dus al wel bezet. Sorry. 

IMG_9815


Hoe het begon
‘Everybody will like you in Indonesia. Because you are so happy’ zo spreekt de Indonesiër naast me in het vliegtuig. Hij is piloot en vertelt me meer dan me lief is. Na een uurtje vliegen weet ik de beste eetlocaties op Sumatra, alles over vliegtuigen en heb ik een baan als docent in de wacht gesleept. Mijn eerste slaapplek is ook al geregeld voor ik überhaupt in Indonesië ben. Op het vliegveld ontmoet ik namelijk Gerard, een Nederlandse man die getrouwd is met een Indonesische vrouw. Hij mist Nederland en Nederlands gezelschap. Ik word van harte uitgenodigd om zijn chiliplanten te komen bekijken. ‘En blijf zolang je wilt hoor!’ Voor de gastvrijheid hoef je hier niet lang te zoeken. We landen in Medan en Gerard helpt me graag een eindje op weg. Mijn eerste uitdaging is het opnemen van geld. Pinnen lukt me niet. Gerard belt zijn vrouw die voor de bank werkt en laat haar spreken met het bankpersoneel. Gelukkig heb ik ook een creditcard. De waarde hiervan realiseer ik me later pas echt… Ik sta op het punt om de buschauffeur te vragen of deze bus naar Medan gaat, maar Gerard is me voor. ‘Ik bel mijn vrouw wel even. Kan zij mooi met ze praten. Makkelijk he?’ Even later zit ik opgevouwen in de bus. Het contrast met KL kan niet groter zijn. Het busje is oud en verroest, het licht doet het niet, ik heb geen ruimte, de bagage ligt opgestapeld in het midden van de bus en de weg is verschrikkelijk slecht. De deur staat open en halverwege de rit stapt een man binnen die streetfood probeert te verkopen. Na twee uur roept een willekeurige passagier dat ik er ben en eruit moet. ‘Be carefull miss!’ Dan sta ik in een treurige straat. Ik reis verder met een Becak: een soort gemotoriseerde fiets met zijspan waarin mijn backpack en ik knus naast elkaar plaats kunnen nemen. De vrolijke Indonesiër probeert me meteen op te lichten, al lacht hij als hij ziet dat ik hem door heb. Ik slaap die nacht in een guesthouse. Dat vrijdag moslimdag is wist ik niet, maar zal ik ook nooit meer vergeten. De moskee klinkt de hele avond en ook om vijf uur in de morgen start de preek en het gezang. Een soort livestream dus en met een speaker naast het guesthouse, zit ik dan ook eersterangs. De vrouw van het guesthouse wil me de volgende dag graag nog iets vertellen voor ik vertrek. Ze zegt me dat ik niet raar op moet kijken dat iedereen hier naar me zwaait, staart of roept. Ik val nogal op. ‘Maar echt, ze bedoelen het goed!’ Ze glimlacht bescheiden.

received_10211937951697621


Bukit Lawang
De volgende dag reis ik naar Bukit Lawang. Ik wil met het lokale transport gaan, maar de vrouw in het guesthouse raadt me dit af wegens oplichterij en ‘zeer slechte wegen’. Als een Indonesiër dit al zegt… En dus gun ik mezelf wat meer comfort en hobbel ik in een gedeelde taxi het eiland over. De afstanden op Sumatra zijn niet bijzonder groot, maar de slechte wegen zorgen ervoor dat het de reistijd is die telt. En dat loopt al snel op. Bovendien laat de kwaliteit van de lokale busjes vaak te wensen over en wordt er onderweg bijvoorbeeld nog even een band verwisseld. Een groot voordeel: er is altijd plek. Zijn de stoelen bezet, dan is er nog wel plek voor mensen op het dak of mogen ze aan de zijkant van de busjes hangen. En anders is het wel de bagage die promoveert naar het bovendek. Mijn backpack wordt geregeld met touwen bovenop geknoopt. Regelmatig zie ik aanhangwagens volgestopt met kinderen bij wijze van schoolbus. Het went blijkbaar wel, want vaak zie ik volwassenen op de aanhangwagen slapen… Behalve de slechte wegen, zijn ook de verkeersomstandigheden af en toe barbaars. Stoplichten worden genegeerd (toen ik op de scooter stopte voor een rood licht, werd mij gevraagd waarom ik stopte) en men creëert eigen regels. Inhalen in de bocht, hard rijden en daarbij vooral ook heel hard toeteren. 

IMG_9852


Bukit Lawang is een toeristische uitvalbasis voor het spotten van orang-oetans. Het ligt aan de rand van de jungle. Eenmaal daar aangekomen, wacht een man mij al op met de motor. Waar ik vandaan kom? ‘Ah Holland. Klamboe. Handdoek. Asbak!’ Enthousiast leert hij me de woorden die hetzelfde zijn. Ideaal trouwens voor mensen met dyslexie, want je schrijft de woorden hier exact zoals je het zegt. (Tiket, konstruksie, polisi) Ik lach en zeg hoe grappig ik het vind. Dan bedenk ik me. ‘Het is natuurlijk heel triest’ vervolg ik snel. Hij glimlacht. ‘Het is al zolang geleden.’ Ik voer veel gesprekken met Indonesiërs over de koloniale tijd. Opvallend zo open als zij hier over spreken en hoe weinig wroeging ze lijken te voelen. Sommige Indonesiërs spreken vloeiend Nederlands of spreken me in het Nederlands aan. ‘Goetemorgen Ankuu. Lekke geslaapen?’ Het voelt gek en vertrouwd tegelijk. (Dat tachtig procent van de toeristen hier Nederlands is, speelt natuurkijk ook een rol.) Je ziet overigens de Nederlandse invloed in veel meer dingen terug. Zo zijn sommige gebouwen en huizen in Nederlandse stijl gebouwd. Ik slaap in een houten hutje die ik ’s avonds goed af moet sluiten. Niet voor mogelijke inbraak hoor, maar anders komen de apen binnen. Dezelfde apen lopen in de ochtend om mijn hutje heen. Het is erg primitief. De wc doorspoelen moet handmatig en af en toe word ik verrast door een slak of salamander op het doorspoel emmertje. Douchen doe je hier koud. Maar hé, het blijft Sumatra. 


De schaduwzijde
Ik breng een dag door in mijn hangmat en ga ’s avonds naar livemuziek waar de Indonesiërs toekijken of er wel genoeg gedanst wordt. Feesten kunnen ze hier: iedereen lijkt muziek te kunnen maken, te kunnen zingen en dansen. De sfeer is relaxed. Enigszins wiebelig, maar heus niet door de biertjes, loop ik over de houtje touwtje brug terug. Ik ben blij dat ik de overkant bereikt heb. Op de terugreis ontmoet ik een meisje dat hier woont. Zij laat me de andere kant van deze toeristentrekpleister zien. ‘Zie je die vrouwen? Dat zijn eigenlijk mannen. Het is hier erg Christelijk. Homoseksualiteit is verboden en dus gebeurt er veel stiekem.’ Ze vertelt ook dat haar vriendinnen toeristen versieren. Na de seks vragen ze geld. Aan westerse mensen moet je verdienen, dat is hier de moraal. Mijn gedachten dwalen even af. Ik denk aan de jonge jongens die eerder vandaag naar mij zwaaiden, hun broek naar beneden trokken en toen hun piemel lieten zien. Lachend liepen ze door. Hoe zit het hier met de seksuele moraal en wat voor beeld heeft men van blanke vrouwen? Het word me al snel duidelijk hoe blanke mensen hier op een voetstuk worden geplaatst. ‘Oh’ vervolgt ze. ‘En de mannen die met de tubes voor de toeristen urenlang op hun hoofd lopen? Zij breken soms hun nek.’ Ze nodigt me uit om de volgende dag te komen lunchen, ze wil graag voor me koken en meer leren over Europa. Wat is onze seksuele moraal? Wat betekent onze vrijheid en hoeveel is ons geld waard? De volgende dag zoek ik haar op. Haar huisje is erg klein, vies en primitief. Wat ze in een jaar betaalt? Net zoveel als ik voor mijn jungletrekking. Ze vertelt te willen studeren, maar ze heeft geen geld. Ze wil zo graag het verschil maken, maar hoe? Hier is alles volgens haar uitzichtloos en de scholen zijn erg slecht. ‘In Europa is alles beter’, zucht ze. ‘Had ik maar een Europese vriend. En geld.’ Die avond vertelt ze over haar verschrikkelijke jeugd. Het blijkt dat ze meerdere persoonlijkheden heeft ontwikkeld, vaak depressief is en soms ook suïcidaal. ‘Wat moet ik doen?’ Ik zie de pijn in haar ogen. Daar zit ik, met een baan in de Nederlandse psychiatrie in mijn broekzak. Hoe leg ik haar uit over ‘mijn’ wereld waarin ze hulp zou kunnen krijgen? In Nederland had ik haar direct doorverwezen. De enige naar wie dit meisje doorverwezen kan worden, is zichzelf. Een knoop ligt in mijn maag. Dan vraagt ze naar mijn jeugd, mijn leven. Ze kijkt me lang aan. ‘I wish I was you.’ En dat is de druppel. Ik moet hier weg. Met een zwaar gevoel loop ik in het donker terug naar mijn huisje. Ik hoor andere toeristen zingen en plezier maken zoals ik een dag daarvoor ook deed. Maar ineens voelt het misplaatst. 

DSC02673


Move, move!
Tijd voor afleiding, tijd voor een jungletrek! Terwijl aan de andere kant van de wereld op het Goffertpark ‘welcome to the jungle’ door de boxen schalt (en mijn familie headbangend de muziek tot zich neemt) ga ik de jungle in. Het feit dat mijn halve familie daar headbangend staat is nog zeldzamer dan het feit dat Guns ’n Roses überhaupt weer optreedt. Stiekem ben ik wel jaloers. ‘Welcome to the jungle’. Eens kijken wie dat het hardste schreeuwt.


Samen met een avontuurlijk Amsterdams gezin, een Nederlandse man en een gids, ga ik op pad. Het Nederlandse gezin bestaat uit Melissa, Che en hun twee kinderen. Het stel kent elkaar van het reizen en ze willen hun kinderen graag laten zien waar het voor hen allemaal begon. Ze mogen meedoen aan een pilot in Amsterdam en krijgen dan ook de mogelijkheid om hun kinderen 5 maanden van school te halen. Natuurlijk is dit al een geschenk op zich, maar het wordt allemaal nog mooier. Als kers op de taart blijkt tijdens de reis namelijk dat Melissa opnieuw zwanger is. Ik ben erg onder de indruk van hun dappere kinderen (vier en zes jaar). De trekking is ontzettend zwaar maar met hun kleine lijfjes slaan ze zich er kranig doorheen. Melissa ook trouwens, met haar zwangere lijf. We klimmen en ploeteren urenlang door de jungle, houden ons vast aan lianen en brengen onszelf in gekke posities. Met name de Brabantse André heeft het zwaar. Het zweet gutst van zijn hoofd en regelmatig valt hij (tegen mij aan). Het gaat nét goed. Hij houdt de sfeer er wel in. Wanneer de vrolijke gids ‘In Holland staat een huis’ zingt, zegt hij droogjes: ‘Ja, in Holland wel ja’, als blijkt dat wij ons kamp voorlopig nog niet hebben bereikt. Het is allemaal echter niet voor niks. We zien veel orang-oetans van dichtbij. Deze ‘bosmensen’ staan ontzettend dicht bij de mensheid en dat zie je terug. Het is een erg indrukwekkend gezicht. Helemaal ongevaarlijk is het overigens niet. Af en toe schreeuwt de gids ‘move’ en moeten we maken dat we wegkomen. Uiteindelijk bereiken we ons primitieve kamp en wordt er heerlijk voor ons gekookt. Het water wordt uit de rivier gehaald en gezuiverd. Daar zitten we dan, onder de sterrenhemel. We vallen in slaap op dunne matjes met het geluid van de jungle om ons heen. De volgende dag gaan we op tubes terug naar Bukit Lawang, maar niet nadat een aapje er met ons ontbijt vandoor is gegaan.  We zitten in grote banden en glijden op spectaculaire wijze een weg door de rivier. Het is de beste wildwaterbaan ooit, al is ook dit duidelijk niet zonder risico’s. Lachend en volledig doorweekt glijden we van kleine watervalletjes en ontsnappen we ter nauwernood aan de rotsen. Ode aan de bestuurder. (Hij heeft alleen een stok)

DSC02825 DSC02814 DSC02791 DSC02730


Lake Toba
De volgende dag ga ik met André en twee Nederlandse meiden naar Lake Toba om het eiland Samosir te bezoeken. We zijn zo’n tien uren onderweg en eerlijk gezegd: het is geen pretje. De boot brengt ons vervolgens naar het eiland. Lake Toba is het grootste kratermeer van de wereld. De uitbarsting heeft destijds wereldwijd voor een verandering van het klimaat gezorgd. We verblijven in Tuktuk, een plaatsje dat in de jaren zestig vol zat met backpackers. Nu staren de lege guesthouses en barretjes ons ontheemd aan. Toch heeft het eiland haar schoonheid nooit verloren. 
De accommodatie is prachtig: ik kijk uit op het meer en palmbomen, heb een balkon en een warme (!) douche. En een goed bed, zo vind ik uit. Want helaas ben ik even ziek. Het zal de prijs zijn die ik voor de primitieve jungletrek moet betalen. Of de kip, want ook mijn reisgenoten voelen zich niet goed. De twee meiden zijn studenten verpleegkunde en checken om de paar uur of mijn lichaam het nog doet. Ik had het minder kunnen treffen.  De volgende dag hou ik mijn thee weer binnen en huren we een scooter om het eiland te verkennen. Het links rijden is even wennen, maar wat is het fijn om zo over het eiland te scheuren. De meiden en André vertrekken die middag en ik besluit nog een dagje langer te blijven. 

IMG_9780 


‘Even’ pinnen
De volgende ochtend wil ik even pinnen. Pinnen op Sumatra is al een avontuur op zich. Op veel plaatsen kun je niet pinnen en als dit wel kan dan is het maar de vraag of je pas geaccepteerd wordt. Het pinautomaat is een halfuur lopen. Ik geniet van de prachtige natuur. Een jongen loopt op me af en geeft mij spontaan een high five. Iedereen groet me en een optocht van schoolkinderen in uniform passeert me lachend en zwaaiend. Dan word ik aangesproken door een jonge vrouw. Enthousiast nodigt ze me uit om even bij haar te gaan zitten. We zijn even oud, maar onze huidige levens kunnen niet verder uit elkaar liggen. Evy is getrouwd maar haar man is er vandoor gegaan toen hun dochtertje enkele maanden oud was. Ik merk dat ze het moeilijk vindt om erover te praten. Veel vrouwen schamen zich hier enorm als ze verlaten worden. Ze woont met haar vader en dochtertje in een huis. Toen haar moeder onverwacht overleed, besloot ze vanaf Jakarta terug te verhuizen naar haar geboortedorp. Ze kan haar vader niet alleen laten, zo vertelt ze. Ze is hoogopgeleid, heeft een goede baan en nieuwsgierig stelt ze mij vragen over Nederland en vooral over de zonnebrandcrème die ik gebruik. Kan zij die ook kopen? Ondertussen regelt ze dat er Gadogado voor me gekookt wordt door haar buurvrouw. Dat ik echter al gegeten heb kan ik haar maar niet duidelijk maken. De hele straat kijkt vervolgens nieuwsgierig toe hoe ik de (pittige!) maaltijd eet. Ze nodigt me bij haar thuis uit en een tijdje speel ik met haar vierjarige dochter die maar blijft lachen om mijn idiote spelletjes. Het is niet duidelijk wie hier het meeste plezier aan beleeft. Evy skyped ondertussen met haar zus. Ze wil graag dat ik haar ook even spreek. Haar zus komt vrij snel ter zake. Haar zoon heeft een verstandelijke beperking en ze laat me hem zien. Of ik weet welke diagnose het is, of er in Nederland ook medicijnen voor zijn en of ik misschien weet wat ze kunnen doen. Ze zit met haar handen in het haar. En ik inmiddels ook. Het ligt hier allemaal erg gevoelig. Hoewel ze hier medisch gezien best progressief zijn, ligt het vooral sociaal gezien ingewikkeld. Wat denkt de buitenwereld? Hoe ga je hiermee om? Sommige mensen met een beperking worden hier simpelweg nog weggestopt. 

Nobody said it was easy
Samen met Evy, haar dochtertje en haar goede vriend Alex, bezoek ik de karaokebar. Ze willen heel graag met mij zingen. Karaoke zingen lijkt me wel grappig en ik heb er veel voor over om mijn karaoke ervaring in Beijing te vergeten. ;-) Vol vertrouwen loop ik mee. Tot ze samen beginnen te zingen. De moed zakt me acuut in de schoenen. Ze zijn waanzinnig goed. Met zweethandjes kijk ik toe: hoe kom ik hier onder uit? Niet, zo blijkt al snel. Met trillende knieën sta ik op. Als het dan toch moet, dan graag met Coldplay. Dus daar sta ik en bléhr ik uit volle borst: ‘Nobody said it was easy’. De ironie.

DSC02872 DSC02868


Daarna nemen ze mee naar de lokale voetbalwedstrijd van Tuk Tuk FC. Ik geniet enorm. De commentator is erg fanatiek en doet enthousiast verslag van het spel van Tuk Tuk FC, een naam die me aan het lachen maakt en doet denken aan de Donald Duck. Geboeid volg ik het spel en even voelt het alsof ik zelf weer op het veld sta. Kijk rechts! Zelf! Slechte pass, brul ik in mezelf. In de echte wereld zwijg ik en neem ik nog een gebakken banaan. De tribune is geïmproviseerd en een kip loopt met haar kuikentjes over het veld. Ze voetballen er keurig omheen. Meteen na het fluitsignaal springen de spelers op het dak van een busje en rijden ze weg. Evy heeft weinig oog voor het spel. Ze probeert mij en Alex uit alle macht aan elkaar te koppelen. We zijn beide docenten en onze namen beginnen allebei met een ‘a’. Dit is voorbestemd. En hij is maar twee koppen kleiner, denk ik er achteraan. Omstanders keuren mij en we krijgen diens zegen voor een huwelijk. Alex lacht. En dan wil hij toch graag even met mij op de foto. ‘Alex brengt je wel even naar huis op zijn brommer’ zegt Evy dan. Ik onderschep nog net een knipoog.

DSC02889 DSC02877


Vulkaanuitbarsting
De volgende dag reis ik verder naar Berastagi, waar ik mijn eerste vulkaanuitbarsting zie. Ik ga een paar dagen op pad met een Franse vulkaanexpert en hij leert me de kneepjes van het vak. Het is erg indrukwekkend en ik moet schuilen voor de vallende as. Daar rennen we dan, met onze mondkapjes op. Ik beklim hier ook de slapende Sibayak vulkaan. Wanneer ik boven ben, zie ik opnieuw een uitbarsting van Sinabung. De uitbarsting is heftig en dat blijkt ook wel: er vallen die dag enkele doden. Ook bezoek hier een zogenaamd spookdorp (waar de mensen in 2010 zijn geëvacueerd) en een traditioneel Karo Batak dorp waar de mensen nog leven volgens oude tradities. Ik kom hier in een traditionele begrafenisceremonie terecht en leer veel over dit bijzondere volk. Wil je hier meer over lezen? Voor Reishonger schreef ik een uitgebreid verslag over mijn boeiende dagen in Berastagi. Zie hiervoor de link onder dit verslag. Ik ontmoet hier trouwens ook de fijne Laurens en Janine, die toevallig ook lesgeven op het MBO. Ze zijn relaxed en ik voel me al gauw bij ze thuis. Met hen reis ik na een paar dagen verder. We nemen publieke busjes en opgevouwen aanschouw ik hoe de chauffeur stopt en Laurens vraagt om achter het stuur plaats te nemen. Dan maakt hij foto’s, terwijl de andere passagiers ongerust toekijken. Terwijl hij rijdt, maakt hij vervolgens selfies met mij op de achtergrond. Tja, maar niet te lang over nadenken.

  DSC03229 DSC03198


Een bijzonder bezoek
Toen je begon met lezen, schreef ik over Gerard, de chili kweker. Weet je het nog? Hij nodigde me uit om bij hem en zijn Indonesische vrouw langs te komen. Ik besluit op zijn voorstel in te gaan. Ik ben razend benieuwd hoe hij nu leeft en zou graag meer willen leren over de Karo Batak stam, waar zijn vrouw onderdeel van uitmaakt. Ik laat Laurens en Janine achter in Tuktuk en reis door naar een klein, onbekend dorpje. Het is een horrorrit. Voor het eerst voel ik echt angst in het busje. De chauffeur spreekt geen Engels en dropt me ergens waarvan ik hoop dat het goed is. Gelukkig is dat het geval. Gerard had me al gewaarschuwd: men ziet hier nooit westerse mensen. En dat is zichtbaar. Dat iedereen me aankijkt, met me op de foto wil, groet of aanspreekt, ben ik inmiddels wel gewend. Maar dit overtreft al mijn eerdere ervaringen. Monden vallen open, mensen stoten elkaar aan, worden ongemakkelijk. Auto’s gaan langzamer rijden, mensen stappen uit voor foto’s. Zo moet het voelen om als een aliën op aarde te landen. Al mijn bewegingen worden gevolgd en ik wil me het liefst heel snel verstoppen. Gerard haalt me op. Hij laat mij trots zijn chiliplanten zien en introduceert me aan zijn schoonfamilie die me warm ontvangt met een zak mandarijnen uit eigen tuin. Gerard en zijn vrouw wonen vrij primitief op het terrein van haar familie. De Batakstam leeft in grote families en de familienaam is erg belangrijk. Naast hun huis is een school voor gehandicapte kinderen. (Ja, ik zie inderdaad een thema) Hoewel ze getrouwd zijn, moet Gerard iedere maand vanwege zijn visum het land uit. Ook mag hij niet werken. Hij hoopt met zijn chiliplanten in de toekomst geld te gaan verdienen, maar het is hard werken en het gaat gepaard met vallen en opstaan, zo vertelt hij. Al met al vindt hij het zwaar om hier te aarden en hij vindt het dan ook fijn om weer even een Nederlander te spreken.

IMG_9853

Zijn vrouw komt die avond thuis. Ze kookt voor ons en leert me veel over de stam waar ze deel van uitmaakt. Ze laat me traditionele kleren zien en legt oude rituelen uit. Die avond gaan we naar een hip koffietentje dat nogal uit de toon slaat bij de rest van Sumatra. De koffie is fantastisch. De volgende dag lunchen we bij een ander hip tentje. Ik bestel kippensoep en een kip wordt speciaal voor mij geslacht... Ik kan zien welke. We rijden naar een uitzichtpunt waar ik, zonder te overdrijven, zo’n dertig keer met een groep mensen op de foto moet in allemaal verschillende posities. Daarna worden we uitgenodigd om fruit met ze te gaan eten. We rijden vervolgens verder door arme dorpjes. Vrouwen dragen veel gewicht op hun hoofd, mensen lopen naar de rivier om zich te wassen. En altijd weer de monden die openvallen als ze mij zien. Het is niet voor het eerst dat ik in gedachten de vergelijking met Afrika maak. We dineren bij een Indonesische hippie die de hele wereld over reist. We hebben een leuke klik en als Gerard vraagt of we niet nummers uit moeten wisselen, antwoord ze vaag: ‘Kom gewoon maar eens terug.’ We drinken opnieuw koffie in het hippe tentje (ik mag als gast echter niks betalen) en de Amerikaanse Alexander sluit aan. Hij is hier vijf jaar voor zijn werk, maar kan moeilijk in deze primitieve wereld aarden. Gerard’s vrouw introduceert me aan iedereen en vertelt meteen dat ik docent ben. Als ik had geweten hoe je overal als docent scoort, had ik na mijn middelbare school nog twee lerarenopleidingen gedaan. Soms ontmoet ik ook lokale docenten. ‘Please, teach my students!’ Ik mag overal wel aan de slag.

DSC03381 DSC03308


De volgende dag is het zondag en tijd om naar de kerk te gaan. De Batak zijn Christelijk. Overal zie ik mensen in traditionele kleren en met een bijbel in hun hand naar de kerk lopen. We bezoeken de Evangelische kerk die lijkt op hoe wij deze in Nederland kennen. Er wordt gezongen, gebeden en gedanst. Kinderen stoppen echter meteen met dansen als ze mij binnen zien komen... Ook tijdens de dienst wordt er veel naar me gestaard. Ik zie enorm veel toewijding. Mensen huilen en staan met hun handen in de lucht. Na de dienst worden we uitgenodigd om Nasi Goreng met de pastoor te eten. In de middag bezoeken we een strandje waar ik tijdens een kleine wandeling bestormd wordt door gillende jongeren en enthousiaste ouderen die allemaal met mij op de foto willen. Ongerust belt Gerard mij op. Waar ik toch blijf.

DSC03358 DSC03353 DSC03315 DSC03190


Maar toen... 
Die avond gaat het mis. Het stel krijgt ruzie omdat de vrouw jaloers is dat wij onderling Nederlands spreken. De spanning is om te snijden. De volgende ochtend ben ik alleen thuis en bezoek ik de school voor kinderen met een beperking. Ik wil graag meer weten over dit ‘taboe’ en hoop docenten te kunnen spreken. Als ik als blanke docent dan toch op een voetstuk word geplaatst, kan ik mezelf ook wel naar binnen praten, bedenk ik. Dat lukt, al worden de begeleiders hysterisch als ze me zien. Tien selfies later komen ook de kinderen naar me toe voor foto’s. Zijn Indonesiërs van zichzelf al puur: de jongeren met een beperking zijn dit helemaal ;-) Op het moment dat ik de school binnenstap, hoor ik mijn naam. Gerard’s vrouw is met drie collega’s gekomen om mij op te halen. Om een lang verhaal kort te maken: ik ben op een hele vervelende manier weggegaan. Er werd me op een hele onredelijke manier – en geheel onterecht - veel verweten, ik ben afgeluisterd en nog een dag lang gestalkt. Het kaartje met geld dat ik achterliet, met de boodschap ‘ga hiervan asjeblieft samen iets leuks doen’, ligt tussen de scherven en eieren. Gerard slaapt die nacht, met een berg schuldgevoel, in een hotel. Een bizar einde van een bijzonder weekend. Ik moet het allemaal even een plaats geven.

Bukittingi
Ik besluit het noorden te laten voor wat het is en reis af naar West Sumatra. Dit betekent echter wel dat ik zo’n zestien uren in de bus moet doorbrengen. Een klein busje brengt me naar het station. Een collega van de vrouw waar ik logeerde, geeft me een zak met eten en drinken mee, instrueert de buschauffeur, betaalt mijn ticket en checkt ieder uur of de reis nog voorspoedig loopt. De mensen weten niet goed wat ze met me aan moeten en staren zich een ongeluk. Hoewel ze in deze dorpen geen Engels spreken, doen ze toch hun best om te communiceren. Als backpacker ben je nooit alleen, zo hoorde ik eens. Het klopt, al is het in mijn geval meer het gezelschap van de lokale bevolking. Ik zit nooit lang alleen of iemand komt wel een praatje maken. (Of een foto) Zoals nu: een oudere man neemt naast mij plaats. Zijn vrouw is psycholoog (!) en werkt met mensen met het syndroom van down en aidspatiënten. Hij weet me uitleg te geven over de lokale zorg en zo vallen de puzzelstukjes voor mij steeds meer op z’n plaats. In de nachtbus brult de airco én de muziek en ik doe dan ook geen oog dicht. Het goede nieuws is dat ik Janine en Laurens weer op zoek. Ook zij zijn afgereisd naar Bukittingi. Zij horen mijn verhaal met ongeloof aan. We besluiten de volgende dag scooters te huren en rijden dan naar Harau Valley, een prachtige vallei waar we met veel mazzel een prachtig houten hutje kunnen bemachtigen. Ik lig in een hangmat met mijn boek, Janine schrijft en Laurens speelt gitaar. Ik val intens tevreden in slaap maar wordt dan wakker gemaakt door Che. Ook de Amsterdamse familie is hier. Die avond eten we met alle gasten samen en ik ontmoet hier de Schotse Ruby en het Nederlandse stel Julian en Monique, met wie ik later nog tijd zal doorbrengen. We genieten allemaal. Uitgerust rijden we de volgende dag terug naar Bukittingi. 

DSC03399 

Een verloren dag
De volgende dag is Laurens ziek en is Janine ongerust over haar keel en een opkomende huiduitslag. Ik ga met haar mee naar het ziekenhuis, waar we urenlang moeten wachten maar intussen ook onze ogen uitkijken. Ze krijgt prednison voorgeschreven. De bultjes zouden daar ook van komen. Die middag doet ze een ontdekking: ze is allergisch voor de douchegel ;-) Na dit interessante bezoek kom ik tot een vervelende conclusie: ik ben mijn creditcard kwijt. Geschrokken denk ik terug aan hoe ik de vorige dag geld pinde bij de ATM. Ik was zo aan het tellen (je krijgt hier namelijk een kilo briefgeld), dat ik de transactie vergat af te ronden. Dit gaat hier namelijk anders dan in veel andere landen. Eerst krijg je je geld en dán moet je aangeven de transactie te hebben voltooid en komt de pas terug. Ik ren naar de bank maar het is zes uur ’s avonds. Het bankpersoneel is al naar huis en ze zijn pas maandag weer open. Machteloos smeek ik de medewerker of hij echt niks kan doen. Dan pas wordt het me duidelijk: hij is de beveiliger en spreekt geen Engels. Ik baal als een stekker. Met veel moeite heb ik voor mijn laatste dagen een bungalow op een privéstrandje geboekt. Nu moet ik deze annuleren. Ik sla mezelf tien keer voor mijn hoofd en dan besluit ik dat het genoeg is geweest. Veel kan ik nu toch niet doen.


Een loeizware koeienrace
De dag erna reizen Janine, Laurens en ik af naar de koeienrace, een traditie waarbij de waarde van de koeien wordt bepaald. We reizen twee uren met een gammel busje en daarna wordt er verwacht dat we met z’n drieën achterop een scooter stappen. Wij kiezen echter eieren voor ons geld en gaan dan elk bij een scooter achterop. De mannen brengen ons keurig naar de koeienrace, waar het inmiddels hoost. We mogen schuilen in een vrouwenhuis van mensen uit de de Minangkabau stam. Hier wonen twee meiden met hun moeder en oma. (Vrouwen hebben hier een hoger aanzien dan mannen en alles wordt geërfd via de vrouwenlijn) Wij mogen op de bank zitten terwijl zij op een matras op de grond neerploffen. Ze maken iets lekkers voor ons. Dan willen ze met ons op de foto en constateer ik dat ik twee problemen heb. Het kleine probleem is dat ik mijn creditcard kwijt ben. Het grote probleem is dat ze me hier Taylor Swift noemen. ;-) Dan slaat oma een arm om me heen en vind ik het bijna jammer dat de race begint. De race is spectaculair. Koeien racen door de modder terwijl mannen er op ploegen achteraan hangen. Soms breken koeien door de hekken heen, dwars door het publiek. De koeien worden agressief gemaakt en er wordt in hun staarten geknepen. Na een tijdje kunnen Janine en ik er niet meer tegen en gaan we met gemengde gevoelens terug. Die avond gaan we naar een lichtere traditie: de lokale dans. Het is fantastisch, er wordt op een zeer hoog niveau gedanst, muziek gemaakt en met vuur gespuwd. We kijken onze ogen uit. De dag erna maak ik een ommetje naar een natuurgebied. In de laatste twintig meter wordt ik twee keer aangehouden door jongeren voor een interview en één keer voor een foto. De interviews zijn bijna dagelijks. Ze vragen me van alles en twee vragen roepen standaard de meeste emotie op. Religion? NO?! Married? NOOOOOO?! Als ik die avond eten bestel, staan er zeven mensen klaar om te helpen. Ook als ik door hun collega geholpen wordt, blijven ze kijken. ‘Wow, so many’ zeg ik. ‘Yes, because you are so beautifull.’ Als ik doorloop naar de kloktoren om een foto te maken, word ik twee keer voor een selfie gevraagd. Sommige dingen wennen niet. Dat geldt trouwens ook voor het immense geluid van de moskee. 

 DSC03454 DSC03482 


Privé strand
Die maandag is het zover. Om acht uur sta ik bij de bank. Helaas: mijn pas is waarschijnlijk ingeslikt en vernietigd. Ik besluit alsnog naar het privé strandje te gaan en reis naar Pedang waar de Schotse Ruby mij opwacht. Samen delen we een taxi naar het eiland. De rit is een enorm avontuur. De regen komt met bakken uit de hemel en de weg is onbegaanbaar door de enorme modderstroom. We zitten vast en de chauffeur trekt zijn broek uit en kruipt onder de auto. Uiteindelijk helpen omstanders ons. Even later staan we opnieuw vast. Het is niet te doen en uiteindelijk moeten we om de beurt met onze tassen achterop de scooter. Het is erg gevaarlijk, hij rijdt als een malle over de gladde paden en ik ben dan ook blij als we er zijn. Het is het waard. Het strand is prachtig. Er staan enkele bungalows, er is driemaal daags eten en ’s avonds wordt er live muziek gespeeld en bier gedronken. De Indonesiërs zijn echte rokers dus natuurlijk is er ook wiet. Trots demonstreren ze hoe er een jointje uit een blad wordt gedraaid. De muziek die ze spelen wordt dan ook steeds slomer, tot wij tenslotte zelf maar reggae op onze telefoons afspelen. ;-) Hier zie ik ook de gezellige Julian en Monique weer, met wie ik mijn laatste dagen spendeer. Overdag lees ik een boek, brengt een boot mij naar het mooiste strand dat ik ooit heb gezien, snorkel ik me suf en verbrand ik uiteraard levend. Ik slaap in een fijn houten hutje. Aan dit leven kan ik wel wennen. 

DSC03639 DSC03565DSC03548 DSC03540


Onafhankelijkheidsdag
Dan is mijn visum bijna verlopen en is het tijd om te gaan. Hoe symbolisch: Nederlandse toerist verlaat Indonesië op onafhankelijkheidsdag. In de afgelopen weken kreeg ik veel mee van de voorbereidingen. Er zijn parades, muziek, dans en onderweg naar het vliegveld zie ik dan ook hoe er vol overgave gefeest wordt. Bij het lokale dorpswinkeltje zie ik mensen gekluisterd aan de televisie: net als in Nederland is er ook hier een landelijke ceremonie. Ook op het vliegveld word ik getrakteerd op livemuziek. Ik vind het helemaal niet leuk dat ik weg moet en ik heb dan ook geluk: mijn vlucht is vertraagd. Ook in mijn laatste uren op het eiland blijven de Indonesiërs grapjes maken. De wc is twee kilometer lopen en als ik in het vliegtuig stiekem op het lege plekje bij het raam ga zitten, vraagt de piloot droog of ik misschien de hele rij heb geboekt. Als ik de vrouwen wc inloop blijk ik niet helemaal goed te zijn. Ik sta in de vrouwen gebedsruimte. Ik neem de boot, auto, vliegtuig, bus en trein en kom dan na twaalf uren reizen aan in mijn hostel in Kuala Lumpur. 


With a little help from my friends
Maar, zie ik je denken, hoe moet dat nu met je creditcard? Wel, dat is een goede vraag. Ik vond gelukkig een automaat die mijn pinpas (want die heb ik gelukkig nog) accepteerde. Zo had ik contant geld. Anne wilde haar kaartnummer wel beschikbaar stellen voor het boeken van vluchten. (De schat) Helaas lukte dit niet. Het lot wil dat Melissa en Che opnieuw in de buurt zijn in Kuala Lumpur. Van hen nam ik contant geld over want ze gaan bijna naar huis. (En dat moet nu bijna ook wel met Melissa’s gesteldheid) Zij boekten een vlucht voor mij en gaven mij hun Lonely Planet cadeau. Met enige pijn, want ook Melissa koestert warme gevoelens voor Indonesië. En, het beste van alles: Martha, mijn lieve stapvriendinnetje met wie ik vijf jaar geleden nog op Mallorca stond en die nu als arts werkt en samenwoont – waar blijft de tijd, komt stomtoevallig samen met haar vriend naar Bali. Zij wil mijn nieuwe pas wel voor me meenemen. Held. En natuurlijk is er dan ook nog de impliciete hulp van mijn excuusvriend. Hij is één van mijn beste vrienden en vond het maar niks dat ik op reis ging. Hij offerde zichzelf op als excuusvriend, speechte op mijn afscheidsfeestje en gaf mij een pasfoto van zichzelf die ik altijd bij me draag. En verdomd, wat werd het me vaak gevraagd. ‘Where is your husband?’ Ik hoorde mezelf dan mompelen dat hij thuis was, druk met zijn werk en zo. De ironie, want als er iemand is met een tegenovergesteld arbeidsethos, dan is hij het wel. Ik hoop vurig dat hij het me vergeeft. De meeste Indonesiërs schudden daarna verontwaardigd hun hoofd. Belachelijk. Ik moet hem vooral zeggen dat hij met mij mee hoort te gaan. Een vrouw alleen – hoe durft hij. Ik knik plechtig en beloof het door te geven. Dus bij deze, Alfons.

DSC03199


Schoonfamilie 
Hoewel ik in Maleisië een paar dagen geniet van goede koffie en een warme douche, kan ik niet wachten om mijn schoonfamilie te ontmoeten. Zondag reis ik naar Lombok, het kleine zusje van Sumatra. Ik breng hier een aantal dagen door, bezoek misschien de secret Gili eilanden en neem dan de boot naar Bali waar ik Martha zal zien. Op 7 september vlieg ik helaas weer opnieuw naar Maleisië  (akelige visum regels) maar daarna volgt er een ander hoogtepunt. Ik reis dan óf per boot af naar het prachtige Flores en de omliggende (komodo)eilanden, óf ik reis weer naar Sumatra om een bezoek te brengen aan een junglestam op de Mentawai eilanden. Mijn reishonger is helaas groter dan mijn maag dus moet ik keuzes maken. Sumatra en ik geven elkaar eerst even wat ruimte, maar onze liefde blijft bestaan. Ben je nou geraakt door dit liefdesverhaal en breng je ons graag weer samen? Doneren staat vrij. ;-) 


Over mijn reishonger gesproken… sinds kort schrijf ik ook voor de website van Reishonger. Hier schrijf ik verschillende stukken over mijn reis en ga ik dieper in op hetgeen ik zie en meemaak. Zo schreef ik onder andere een stuk over de vulkaanuitbarstingen in Berastagi en de Karo Batak stam, mijn twijfels over de koeienrace en mijn belevenissen in Tuktuk. Het eerste verhaal vind je via onderstaande link, de anderen komen binnenkort online. Later zal ik hier ook stukken plaatsen over de andere landen die ik bezocht.


Oh, en benieuwd wie er uiteindelijk het hardste schreeuwde? Ik veranderde van gedachten en liet de junglekreet voor wat het was. Uit de diepe rimboe op Sumatra klonk nu een andere kreet. ‘Don’t stop me now.’

*De link naar mijn stuk voor Reishonger: http://www.reishonger.nl/reisverslagen/berastagi-sumatra/
    

Foto’s

4 Reacties

  1. Symon Odinga:
    20 augustus 2017
    En ik bin fereale op dyn prachtige ferhalen. Hast alles wats belibje kinst sit deryn:
    Humor, spanning, ûntroering, ferliefd wêze, "minsken bedonderje", jaloersheit, earmoed, rykdom,
    elkoar helpe, religy en gean sa mar troch. Hiel, hiel bysûnder allegearre.
  2. Pier:
    21 augustus 2017
    Diep onder de indruk.
  3. Francien:
    30 augustus 2017
    Hey Anke, je avonturen gaan maar door, weer een prachtig verhaal. Het blijft mooi om te lezen wat je allemaal mee maakt of het de mensen zijn of over je creditcard gaat ;) het is leuk,interessant en het raakt me.
    Ik ga de verhalen op reishonger zeker lezen. Groetjes Francien.
  4. Piet:
    16 september 2017
    Hoi, ik geniet van je verhalen. Was zelf ook op bikitingi bij een minangkabaugezin.ik loop ver achter dus heb nog veel te lezen.verheug me erop,